→ 8/1 De Ideale Huisgenoot → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
zmywanie naczyń Po obiedzie wspólnie zmywamy naczynia. Lernen beginnen		de afwas doen Na het eten doen we samen de afwas.
mieszkaniec Od trzech miesięcy Assen ma dwóch nowych mieszkańców. Lernen beginnen		de bewoner Sinds drie maanden heeft Assen twee nieuwe bewoners.
rozgniewany Jest moim bratem i nigdy nie jestem na niego długo zły. Lernen beginnen		boos Hij is mijn broer en ik blijf nooit lang boos op hem.
szczery, sprawiedliwy W ten sposób dzielimy zadania sprawiedliwie, tak myślę. Lernen beginnen		eerlijk Zo verdelen we de taken eerlijk, vind ik.
szczęście Mamy naprawdę dużo szczęścia z tym domem. Lernen beginnen		het geluk We hebben echt geluk met dit huis.
zwyczaj Mamy różne zwyczaje, dlatego czasem się kłócimy. Lernen beginnen		de gewoonte We hebben verschillende gewoontes en daarom maken we soms ruzie.
to samo Shola i ja mieszkamy w tym samym domu przez całe życie. Lernen beginnen		hetzelfde Shola en ik wonen al ons hele leven in hetzelfde huis.
prowadzenie domu A jak dzielicie zadania w gospodarstwie domowym? Lernen beginnen		het huishouden En hoe verdelen jullie de taken in het huishouden?
idealny On jest moim idealnym współlokatorem. Lernen beginnen		ideaal Hij is mijn ideale huisgenoot.
życie Shola i ja mieszkamy w tym samym domu przez całe życie. Lernen beginnen		het leven Shola en ik wonen al ons hele leven in hetzelfde huis.
muzyka Wieczorem lubię słuchać muzyki. Lernen beginnen		de muziek 's Avonds luister ik graag naar muziek.
otoczenie Co oni myślą o swoim nowym środowisku? Lernen beginnen		de omgeving Wat vinden ze van hun nieuwe omgeving?
rozwiązywać Na szczęście zawsze rozwiązujemy problemy. Lernen beginnen		oplossen We lossen de problemen gelukkig altijd op.
dogadać się Czy dobrze się dogadują? Lernen beginnen		opschieten met Kunnen ze goed met elkaar opschieten?
w ciągu dnia Shola pracuje w ciągu dnia, a wtedy ja sprzątam dom. Lernen beginnen		overdag Shola werkt overdag en dan maak ik het huis schoon.
reszta Oboje mamy własne sypialnie, a resztę dzielimy. Lernen beginnen		de rest We hebben allebei een eigen slaapkamer en we delen de rest.
palić papierosy Palenie jest szkodliwe dla zdrowia. Lernen beginnen		roken Roken is slecht voor je gezondheid.
kłótnia Każdy z nas od czasu do czasu ma kłótnie, oczywiście my też. Lernen beginnen		de ruzie Iedereen heeft natuurlijk weleens ruzie, dus wij ook.
czysty Shola nie uważa, że czysty dom jest tak ważny jak ja. Lernen beginnen		schoon Shola vindt een schoon huis niet zo belangrijk als ik.
poważny Ibad jest poważniejszy niż ja. Lernen beginnen		serieus Ibad is serieuzer dan ik.
od Od trzech miesięcy Assen ma dwóch nowych mieszkańców. Lernen beginnen		sinds Sinds drie maanden heeft Assen twee nieuwe bewoners.
wychodzić na miasto Ja lubię wychodzić i imprezować, a Ibad woli uprawiać sport. Lernen beginnen		uitgaan Ik hou van uitgaan en feestjes en Ibad gaat liever sporten.
dzielić A jak dzielicie zadania w gospodarstwie domowym? Lernen beginnen		verdelen En hoe verdelen jullie de taken in het huishouden?
brudny Ibad uważa, że to jest brudne. Lernen beginnen		vies Dat vindt Ibad vies.
czasami Każdy z nas od czasu do czasu ma kłótnie, oczywiście my też. Lernen beginnen		weleens Iedereen heeft natuurlijk weleens ruzie, dus wij ook.

8/1 De ideale huisgenoot

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr