af werkwoorden 2

 0    35 Datenblatt    dmikosz
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
emand afbrengen van iets
iemand afbrengen van een idee of voornemen
Lernen beginnen
odwieść kogoś od, zniechęcić do
odwieść kogoś od pomysłu, zamiaru
laten door nichts van zijn doel zich laten afbrengen
Lernen beginnen
nie pozwolić aby cokolwiek odwiodło go od osiągnięcia celu
afzien van, laten varen (een plan)
Omdat ik niet genoeg geld heb, moet ik ervan afzien.
Lernen beginnen
porzucić, porzucić (plan)
Ponieważ nie mam wystarczającej ilości pieniędzy, muszę z tego zrezygnować.
van een aankoop afzien, annuleren
Ik heb spijt van mijn aankoop! Kan ik hiervan afzien?
Lernen beginnen
zrezygnować z zakupu, anulować
Żałuję swojego zakupu. Czy mogę z niego zrezygnować?
Ik heb spijt van mijn aankoop! Kan ik hiervan afzien?
Lernen beginnen
Żałuję mojego zakupu! Czy mogę z tego zrezygnować?
afstappen van een plan
Lernen beginnen
odstąpić od planu
afkeuren, niet instemmen met
wetsontwerp afkeuren
Lernen beginnen
odrzucić, nie akceptować, nie zgadzać się z czymś (nie zgadzać się z)
odrzucić, nie akceptować (nie zgadzać się z) odrzucić projekt ustawy
afzeggen (een afspraak afzeggen, een optreden afzeggen)
De Japanse premier heeft zijn geplande reis naar Centraal-Azië afgezegd.
Lernen beginnen
odwołać (odwołać spotkanie, odwołać występ)
Premier Japonii odwołał podróż do Azji Środkowej.
afwijzen (subsidieaanvraag afwijzen, amendementen afwijzen, gezichtpunt afwijzen
Ik zou dat voorstel op twee gronden willen afwijzen
Lernen beginnen
odrzucić (odrzucić wniosek o dofinansowanie, odrzucić poprawki, odrzucić punkt widzenia
Pregnę odrzucić tę propozycję z trzech powodów.
instemmen of afwijzen
Lernen beginnen
poprzeć coś lub odrzucić
afkappen (de kabinetsformatie afkappen, de besprekingen afkappen, gesprekken afkappen)
De demonstratie werd vroegtijdig afgekapt
Lernen beginnen
przerwać (przerwać proces tworzenia rządu, zerwać rozmowy)
Demonstracja została przedwcześnie przerwana.
afbreken
De wedstrijd werd halverwege afgebroken.
Lernen beginnen
przerwać
Konkurs został przerwany w połowie.
afhaken (bij de besprekingen, afhaken in de wedstrijd door een blessure)
Na de eerste date haken veel mensen alweer af.
Lernen beginnen
wycofać się (z dyskusji, z zawodów z powodu kontuzji)
Wiele osób rezygnuje od razu po pierwszej randce.
Snelle afhakers
Lernen beginnen
Osoby, które szybko rezygnują, zniechęcają cię
afvallen
Van de honderd deelnemers vielen er twintig af.
Lernen beginnen
odpaść, też schudnąć
Spośród stu uczestników dwudziestu odpadło.
afslaan (bijvoorbeeld) een uitnodiging afslaan
Je kunt een aanbod beleefd afslaan door te zeggen dat je genoeg gehad hebt.
Lernen beginnen
odrzucić np. zaproszenie
Możesz grzecznie odrzucić ofertę, mówiąc, że masz już dość.
afstappen - opstappen
van je fiets afstappen
Lernen beginnen
zejść z czegos, zstąpić - wejść, wsiąść
zsiąść z roweru
een lange titel afkappen, inkorten
Lernen beginnen
przyciąć, skrócić długi tytuł
afbouwen (medicijnen)
Neem de tijd om antidepressiva langzaam af te bouwen.
Lernen beginnen
zmniejszanie dawki (leku)
Powoli zmniejszaj dawki leków przeciwdepresyjnych.
afkomen van, af zijn van (van een etiket, verplichting, van het roken)
Die man loopt me steeds achterna. Hoe kom ik van hem af?
Lernen beginnen
pozbyć się (jakiejś etykiety, palenia)
Ten mążczyzna ciągle mnie śledzi. Jalk się go pozbyć?
afleren, zich afleren
een kind het duimzuigen afleren
Lernen beginnen
oduczyć, oduczyć się
oduczyć dziecko ssania kciuka
afdoen als (iets afdoen als incident, als totale onzin)
afdoen als (iets afdoen als incident, als totale onzin) Hij heeft verdedigd en de beschuldingen afdeed als een poging om zijn reputatie te schaden; kritiek als onzin afdoen
Lernen beginnen
odrzucić coś jako, dismiss (jako incydent, jako totalny nonsens), jako totalną bzdurę)
Bronił się i odrzucił oskarżenia jako próbę zniszczenia swojej reputacji; odrzucić krytykę jako bezsensowną
afkappen
een kip de kop afkappen
Lernen beginnen
ściąć
odciąć głowę kurczakowi
afstemmen (een gitaar afstemmen, een radio afstemmen)
Lernen beginnen
stroić, nastroić (radio, instrument)
afstemmen (op)
Onze verwachtingen afstemmen; het onderwijsaanbod afstemmen op het werkveld
Lernen beginnen
dostosować, dostroić do
dostosować oczekiwania do; dostosować ofertę edukacyjną do rynku pracy.
afstemmen, bij een stemming verwerpen
Ik zal dit voorstel afstemmen omdat je ertegen bent
Lernen beginnen
odrzucić w głosowaniu
Odrzucę tę propozycję w głosowaniu, ponieważ jesteś jej przeciwna
afzetting
Het Huis van Afgevaardigden heeft voor de afzetting gestemd van de minister van Binnenlandse Veiligheid.
Lernen beginnen
odwołanie, dymisja
Izba Reprezentantów głosowała za odwołaniem Ministra Bezpieczeństwa Wewnętrznego.
iemand afzetten (een regering afzetten)
Democratisch gekozen presidenten worden afgezet, politieke tegenstanders gevangen genomen.
Lernen beginnen
odwołać, zdymisjonować kogoś (obalić rząd)
Demokratycznie wybrani prezydenci są obalani, a przeciwnicy polityczni więzieni.
eerst alles afwegen om dan de juiste beslissing te nemen
Lernen beginnen
najpierw wszystko rozważ i dopiero wtedy podejmij właściwą decyzję
stof afnemen, de tafel afnemen
Lernen beginnen
ścierać kurz, zetrzeć ze stołu
bloed afnemen bij een patiënt, vingerafdrukken afnemen
Lernen beginnen
pobrać krew od pacjenta, zdjąć odciski palców
een interview afnemen
De toetsen moeten voor de laatste week afgenomen zijn
Lernen beginnen
przeprowadzić wywiad
Testy muszą zostać przeprowadzone
iem. iets afnemen, afpakken
Lernen beginnen
odebrać coś komuś
stempels met zeep en een vochtige spons afnemen
Lernen beginnen
zmyć stemple mydłem i wilgotną gąbką
afnemen, minder worden
zijn krachten nemen af
Lernen beginnen
zmniejszyć się, osłabnąć
Siły słabną

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.