Czasowniki nieregularne

 0    60 Datenblatt    siudekmonika4
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
iść
Lernen beginnen
gaan ging gingen (zijn) gegaan
zostać
Lernen beginnen
blijven bleef bleven gebleven
myśleć
Lernen beginnen
denken - dacht/dachten - h. gedacht
zrobić - zrobiłem/zrobiłem - h. zrobione
Lernen beginnen
doen - deed/deden - h. gedaan
widzieć, zobaczyć
Lernen beginnen
zien - zag/zagen - h. gezien
mieć
Lernen beginnen
hebben - had/hadden - h. gehad
przyjść
Lernen beginnen
komen - kwam/kwamen - zijn gekomen
są - były/były - były
Lernen beginnen
zijn - was/waren - geweest
chcieć
Lernen beginnen
willen / wilde/wou - wilden/wouden / (h) gewild
być / stać się - byli / stali się
Lernen beginnen
worden / werd - werden / zijn geworden
powiedzieć
Lernen beginnen
zeggen - zei/zeiden - hebben gezegd
musi - musiał / musiał / musiał
Lernen beginnen
moeten - moest/moesten / hebben gemoeten
mogło
Lernen beginnen
mogen - mocht/mochten - hebben gemogen
wziąć
Lernen beginnen
nemen - nam/namen - hebben genomen
jechać
Lernen beginnen
rijden - reed/reden - gereden
zrozumieć
Lernen beginnen
verstaan - verston/verstonden - verstaan
jeść
Lernen beginnen
eten - at/aten - hebben gegeten
spać
Lernen beginnen
slapen - sliep/sliepen - h. geslapen
czytać
Lernen beginnen
lezen - las/lazen - gelezen
dawać
Lernen beginnen
geven - gaf/gaven - gegeven
pisać
Lernen beginnen
schrijven - schreef/schreven - geschreven
kupować
Lernen beginnen
kopen - kocht/kochten - gekocht
móc, potrafić
Lernen beginnen
kunnen - kon/konden - gekund
rozumieć
Lernen beginnen
begrijpen - begreep/begrepen - begrepen
czytać
Lernen beginnen
lezen - las/lezen - gelezen
zapomnieć
Lernen beginnen
vergeten / vergat - vergaten / (z/h) vergeten
znaleźć
Lernen beginnen
vinden / vond - vonden / (h) gevonden
pić
Lernen beginnen
drinken - dronk/dronken - h. gedronken
zaczynać
Lernen beginnen
beginnen - begon/begonnen - is begonnen
wiedzieć
Lernen beginnen
weten - wist/wisten - geweten
pływać
Lernen beginnen
zwemmen / zwom - zwommen / (b/h) gezwommen
szukać
Lernen beginnen
zoeken - zocht/zochten - h. gezocht
myć
Lernen beginnen
wassen / waste - wasten / (z/h) gewassen
pytać
Lernen beginnen
vragen - vroeg/vroegen - h. gevraagd
znaleźć, uważać za
Lernen beginnen
vinden - vond/vonden - h. gevonden
piec
Lernen beginnen
bakken - bakte/bakten - h gebakken
zaczynać
Lernen beginnen
beginnen - begon/begonnen - z. begonnen
przynieść
Lernen beginnen
brengen - bracht/brachten - h. gebracht
nosić
Lernen beginnen
dragen-droeg/droegen - h. gedragen
pomagać
Lernen beginnen
helpen - hielp/hielpen - h. geholpen
nazywać się
Lernen beginnen
heten - heette/heetten - heb geheten
trzymać
Lernen beginnen
houden -hield/hielden - h. gehouden
lubić
Lernen beginnen
houden van - hield van/hielden van - h. gehouden van
patrzeć
Lernen beginnen
kijken -keek/keken -h. gekeken
wybierać
Lernen beginnen
kiezen - koos/kozen - h gekozen
brzmieć
Lernen beginnen
klinken - klonk/klonken -h. geklonken
dostać
Lernen beginnen
krijgen - kreeg/kregen - h. gekreken
móc, potrafić
Lernen beginnen
kunnen - kon/konden, h. gekund
śmiać się
Lernen beginnen
lachen - lachte/lachten - hebben + gelachen
wydawać się
Lernen beginnen
lijken - leek/leken - h. geleken
chodzić
Lernen beginnen
lopen - liep/liepen - z. gelopen
jeść śniadanie
Lernen beginnen
ontbijten - onteet/ontbeten - h. ontbeten
jechać
Lernen beginnen
rijden - reed/reden/ z gereden
podnieść się, powstać
Lernen beginnen
rijzen - rees/rezen - z. gerezen
kroić
Lernen beginnen
snijden / sneed - sneden / (h) gesneden
zamykać
Lernen beginnen
sluiten / sloot - sloten / (h) gesloten
mówić
Lernen beginnen
spreken - sprak/spraken - h. gesproken
stać
Lernen beginnen
staan- stond/stonden, h. gestaan
spotkać
Lernen beginnen
treffen - trof/troffen - h. getroffen
zapomnieć
Lernen beginnen
vergeten - vergat/vergaten - (z/h) vergeten

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.