→ Czasowniki Różne → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Lernen beginnen

mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen

Frage		Antworten
dostać Czy mogę dostać mój posiłek? Lernen beginnen		krijgen Kan ik mijn maaltijd krijgen?
zobaczyć Lernen beginnen		zien
mogę, możesz, może Czy mogę pożyczyć tę książkę? Lernen beginnen		mag Mag ik dit boek lenen?
sądzić Czy sądzisz, że mogę wygrać? Lernen beginnen		menen Meen je dat ik kan winnen?
huuren Lernen beginnen		wynajem
zamawiać Zamówiliście już coś? Lernen beginnen		bestellen Hebben jullie iets al besteld?
być, stać się Jabłka są jedzone. Lernen beginnen		worden De appels worden gegeten.
oznaczać Lernen beginnen		meenen
raport Lernen beginnen		melden
rozmawiać Chcę rozmawiać z szefem. Lernen beginnen		praten Ik wil met de baas praten.
słuchać Słuchamy teraz radia. Lernen beginnen		luisteren Nu luisteren we naar de radio.
mówić Mówisz po angielsku? Lernen beginnen		spreken Spreekt je Engels?
żyć Sto lat! Lernen beginnen		leven Lang zal je leven!
leżeć na plaży Lernen beginnen		op het strand liggen
rozumieć Nie rozumiemy tego, co mówią. Lernen beginnen		begrijpen We begrijpen niet wat zij zeggen.
bawić się Dzieci bawią się na dworzu. Lernen beginnen		spelen De kinderen spelen buiten.
śmiać się Nie śmiejemy się z takich rzeczy. Lernen beginnen		lachen We lachen niet om zulke dingen.
powtarzać Czy mogłaby Pani powtórzyć? Lernen beginnen		herhalen Zou u graag willen herhalen?
zgadza sie/dokladnie Lernen beginnen		juist / precies/ dat klopt
iść Idę. Lernen beginnen		gaan Ik ga.
zamiatać Czy mógłbyś zamieść podłogę? Lernen beginnen		vegen Kun je de vloer even maar vegen?
uderzyć: uderzyć się w nos Lernen beginnen		stoten: zijn neus stoten
zapisz Lernen beginnen		redden
pisać Moja córka już potrafi pisać. Lernen beginnen		schrijven Mijn dochter kan al schrijven.
czytać Mój syn już potrafi czytać. Lernen beginnen		lezen Mijn zoon kan al lezen.
wiedzieć Nie wiem. Lernen beginnen		weten Ik weet het niet.
uprawiać jogging Lernen beginnen		joggen
biegać Codziennie biegamy trzy godziny. Lernen beginnen		rennen Elke dag rennen we voor drie uur.
zmywać naczynia Lernen beginnen		afwassen
iśc do pracy Lernen beginnen		naar het werk gaan
umyć Lernen beginnen		wassen
bawić się na dworze Lernen beginnen		buiten spelen

czasowniki różne

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr