czynności

 0    45 Datenblatt    JakubSzczepanski
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
mieć wolny czas
Lernen beginnen
vrij hebben
pracować nadgodziny
Lernen beginnen
overwerken
wybierać się / być w podróży służbowej
Lernen beginnen
op zakenreis gaan/zijn
urządzać imprezę
Lernen beginnen
een feest geven
umówić się na spotkanie
Lernen beginnen
een afspraak hebben
jechać na wakacje
Lernen beginnen
op / met vakantie gaan
być zaproszonym
Lernen beginnen
uitgenodigd zijn
uczęszczać na kurs
Lernen beginnen
een cursus volgen
przynieść kwiaty
Lernen beginnen
bloemen meenemen
bawić sie razem
Lernen beginnen
gezellig bij elkaar zijn
sprzątanie bałaganu
Lernen beginnen
rommel opruimen
spotykać sie z partnerem biznesowym
Lernen beginnen
een zakenpartner ontmoeten
nocować w hotelu
Lernen beginnen
in een hotel overnachten
ćwiczyc z kolegą
Lernen beginnen
met een vriend oefenen
wybierać cel podróży
Lernen beginnen
een bestemming uitzoeken
kupować przewodnik turystyczny
Lernen beginnen
een reisgids kopen
spieszyć się
Lernen beginnen
opschieten
spotkać kogoś
Lernen beginnen
iemand ontmoeten
mieć problem z plecami
Lernen beginnen
last van rug hebben
dźwigać ciężkie rzeczy
Lernen beginnen
zware dingen optillen
również, także
Lernen beginnen
toch ook
raczej nie
Lernen beginnen
liever niet
marudzić, narzekać
Lernen beginnen
zeuren
to też się zgadza!
Lernen beginnen
dat is waar ook
natychmiast
Lernen beginnen
meteen
w przyszłym tygodniu
Lernen beginnen
volgende week
w międzyczasie
Lernen beginnen
In de tussentijd
poczekaj minutkę
Lernen beginnen
wacht even
absolutnie
Lernen beginnen
helemaal
złamać nogę
Lernen beginnen
een been breken
nie musieć nosić rzeczy
Lernen beginnen
geen dingen hoeven te dragen
ponownie
ponownie w Berlinie
Lernen beginnen
alweer
alweer in Berlijn
znowu, ponownie
Lernen beginnen
opnieuw
umówić się na spotkanie
Lernen beginnen
een afspraak hebben
bycie ciekawym
Lernen beginnen
benieuwd zijn
uwolnienie
Lernen beginnen
vrijkomen
mieć wolny czas
Lernen beginnen
vrij hebben
mieć ochotę coś zrobić
Lernen beginnen
zin in iets hebben
zaproponować
Lernen beginnen
een voorstel doen
mieć propozycję
Lernen beginnen
een voorstel hebben
mieć na coś apetyt
Lernen beginnen
trek in iets hebben
chodź
Lernen beginnen
langskomen
bawić się
Lernen beginnen
plezier hebben
robić fajne rzeczy
Lernen beginnen
leuke dingen doen
cierpieć
Lernen beginnen
last hebben

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.