→ De Reis → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
gabinet Lernen beginnen		het kantoor
cały czas Lernen beginnen		altijd
tramwaj Lernen beginnen		tram
podróżować Lernen beginnen		reizen
mało Lernen beginnen		weinig
droga szybkiego ruchu Lernen beginnen		snelweg
odjeżdżać Lernen beginnen		vertrekken
o Lernen beginnen		om
porankiem Lernen beginnen		s morgens
nigdy Lernen beginnen		nooit
korek uliczny Lernen beginnen		de file
czasami Lernen beginnen		soms
musieć Lernen beginnen		moeten
stacja Lernen beginnen		het station
zazwyczaj Lernen beginnen		meestal
od czasu do czasu Lernen beginnen		af en toe
brać Lernen beginnen		nemen
przystanek autobusowy Lernen beginnen		bushalte
przez Lernen beginnen		door
śnieg Lernen beginnen		de sneeuw
czasami Lernen beginnen		weleens
przesiadać się Lernen beginnen		overstappen
jeździć na rowerze Lernen beginnen		fietsen
często Lernen beginnen		vaak
zima Lernen beginnen		de winter
mniej Lernen beginnen		minder
zimno Lernen beginnen		koud
na pieszo Lernen beginnen		te voet
spacerować Lernen beginnen		lopen
lubić coś Lernen beginnen		ik houd van...
planować Lernen beginnen		plannen
podróż Lernen beginnen		de reis
kolejny Lernen beginnen		volgend
późno Lernen beginnen		laat
trwać Lernen beginnen		duren
tor Lernen beginnen		het spoor
za późno Lernen beginnen		te laat
dobrze, lepiej, najlepiej Lernen beginnen		goed, beter, best
dużo, więcej, najwiecej Lernen beginnen		veel, meer, meest
chętnie, chętniej, najchętniej Lernen beginnen		graag, liever, liefst
mało, mniej, najmniej Lernen beginnen		weinig, minder, minst
poniedziałek Lernen beginnen		maandag
wtorek Lernen beginnen		dinsdag
środa Lernen beginnen		woensdag
czwartek Lernen beginnen		donderdag
piątek Lernen beginnen		vrijdag
sobota Lernen beginnen		zaterdag
niedziela Lernen beginnen		zondag
kwadrans Lernen beginnen		het kwartier
która godzina? Lernen beginnen		hoe laat is het?
o której odjeżdza pociąg? Lernen beginnen		Hoe laat vertrekt de trein?
o której Pani syn kończy? Lernen beginnen		Hoe laat is uw zoon klaar?
Intercity odjeżdża o dziesięć po piątej Lernen beginnen		De intercity vertrekt om tien over vijf
Gdzie idziesz? Lernen beginnen		Waar gaat u naartoe?
który Lernen beginnen		welk
dalej Lernen beginnen		verder
być może Lernen beginnen		misschien
więcej Lernen beginnen		meer
chętniej Lernen beginnen		liever
podróżny Lernen beginnen		reiziger
czekać Lernen beginnen		wachten
w trakcie drogi Lernen beginnen		onderweg
gotowe Lernen beginnen		klaar
zostać Lernen beginnen		blijven
wracać Lernen beginnen		teruggaan
mieć nadzieje Lernen beginnen		hopen
na czas Lernen beginnen		op tijd
kwadrans Lernen beginnen		het kwartier
znowu Lernen beginnen		weer
powtórzenie Lernen beginnen		herhaling
kierunek Lernen beginnen		de richting
hol Lernen beginnen		hal
peron Lernen beginnen		het perron
słupek Lernen beginnen		de paal
trzymać Lernen beginnen		houden
wyraźny Lernen beginnen		duidelijk
z przyjemnością Lernen beginnen		graag gedaan

De reis

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr