das Wörterbuch Brasilianisches Portugiesisch Minus niederländisch

Português brasileiro - Nederlands, Vlaams

barco Holländisch:

1. boot boot


Hij was zo vriendelijk ons met zijn boot naar het eiland te voeren.
Vroeger werden veel producten per boot getransporteerd.
De golven hebben de boot opgeslokt.
Tom heeft twee huizen en een boot.