das Wörterbuch Brasilianisches Portugiesisch Minus niederländisch

Português brasileiro - Nederlands, Vlaams

suéter Holländisch:

1. trui trui


Hij heeft een lichtblauwe trui.
Ik heb een nieuwe trui gekocht en ik ben er zó groos mee!
Contador won de gele trui in de ronde van Frankrijk.