→ Dutch Eduza → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
dorp Lernen beginnen		wioska
geboren Lernen beginnen		urodzić
komen Waar kom je vandaan? Lernen beginnen		pochodzić Skąd pochodzisz?
het land Lernen beginnen		kraj
lezen Mijn zoon kan al lezen. Lernen beginnen		czytać Mój syn już potrafi czytać.
schrijven Mijn dochter kan al schrijven. Lernen beginnen		pisać Moja córka już potrafi pisać.
de stad Deze stad slaapt nooit. Lernen beginnen		miasto To miasto nigdy nie śpi.
dat Lernen beginnen		to
het dorp Lernen beginnen		wioska
geboren Lernen beginnen		urodzony
hallo Lernen beginnen		witaj
ik Lernen beginnen		ja
in Lernen beginnen		w
je Lernen beginnen		twój
komen Lernen beginnen		pochodzić
het land Lernen beginnen		kraj
lezen Lernen beginnen		czytać
luisteren Lernen beginnen		słuchać
nu Lernen beginnen		teraz
schrijven Lernen beginnen		pisać
spreken Lernen beginnen		mówić
de stad Lernen beginnen		miasto
uit Lernen beginnen		z
wie Lernen beginnen		kto
wonen Lernen beginnen		mieszkać
zijn Lernen beginnen		być
dat Lernen beginnen		to
het dorp Lernen beginnen		wioska
geboren Lernen beginnen		urodzony
hallo Lernen beginnen		witaj
ik Lernen beginnen		ja
in Lernen beginnen		w
je Lernen beginnen		twój
komen Lernen beginnen		pochodzić
het land Lernen beginnen		kraj
lezen Lernen beginnen		czytać
luisteren Lernen beginnen		słuchać
nu Lernen beginnen		teraz
schrijven Lernen beginnen		pisać
spreken Lernen beginnen		mówić
de stad Lernen beginnen		miasto
uit Lernen beginnen		z
wie Lernen beginnen		kto
wonen Lernen beginnen		mieszkać
zijn Lernen beginnen		być
acht Lernen beginnen		osiem
het cijfer Lernen beginnen		cyfra
de dochter Lernen beginnen		córka
drie Lernen beginnen		trzy
één Lernen beginnen		jeden
gaan Lernen beginnen		chodzić
geen Lernen beginnen		nie
getrouwd Lernen beginnen		zamężna/żonaty
hebben Lernen beginnen		mieć
de jongen Lernen beginnen		chłopiec
het kind Lernen beginnen		dziecko
leren Lernen beginnen		uczyć się
de maand Lernen beginnen		miesiąc
het meisje Lernen beginnen		dziewczynka
naar Lernen beginnen		do
Nederland Lernen beginnen		Holandia
Nederlands Lernen beginnen		holenderski/niderlandzki
negen Lernen beginnen		dziewięć
niet Lernen beginnen		nie
de school Lernen beginnen		szkoła
tien Lernen beginnen		dziesięć
twee Lernen beginnen		dwa
vertellen over Lernen beginnen		opowiadać o
vier Lernen beginnen		cztery
vijf Lernen beginnen		pięć
werken Lernen beginnen		pracować
de winkel Lernen beginnen		sklep
zes Lernen beginnen		sześć
zeven Lernen beginnen		siedem
de zoon Lernen beginnen		syn
dat Lernen beginnen		to
het dorp Lernen beginnen		wioska
geboren Lernen beginnen		urodzony
hallo Lernen beginnen		witaj
ik Lernen beginnen		ja
in Lernen beginnen		w
je Lernen beginnen		twój
komen Lernen beginnen		pochodzić
luisteren Lernen beginnen		słuchać
nu Lernen beginnen		teraz
schrijven Lernen beginnen		pisać
spreken Lernen beginnen		mówić
de stad Lernen beginnen		miasto
uit Lernen beginnen		z
wie Lernen beginnen		kto
wonen Lernen beginnen		mieszkać
zijn Lernen beginnen		być
acht Lernen beginnen		osiem
het cijfer Lernen beginnen		cyfra
de dochter Lernen beginnen		córka
drie Lernen beginnen		trzy
één Lernen beginnen		jeden
gaan Lernen beginnen		chodzić
geen Lernen beginnen		nie
getrouwd Lernen beginnen		zamężna/żonaty
hebben Lernen beginnen		mieć
de jongen Lernen beginnen		chłopiec
het kind Lernen beginnen		dziecko
leren Lernen beginnen		uczyć się
miesiąc Lernen beginnen		de maand
het meisje Lernen beginnen		dziewczynka
naar Lernen beginnen		do
Nederland Lernen beginnen		Holandia
Nederlands Lernen beginnen		holenderski/niderlandzki
negen Lernen beginnen		dziewięć
niet Lernen beginnen		nie
de school Lernen beginnen		szkoła
tien Lernen beginnen		dziesięć
twee Lernen beginnen		dwa
vertellen over Lernen beginnen		opowiadać o
vier Lernen beginnen		cztery
vijf Lernen beginnen		pięć
werken Lernen beginnen		pracować
de winkel Lernen beginnen		sklep
zes Lernen beginnen		sześć
zeven Lernen beginnen		siedem
de zoon Lernen beginnen		syn
het alfabet Lernen beginnen		alfabet
en Lernen beginnen		a/i
even Lernen beginnen		chwilkę
hoe Lernen beginnen		jak
hoor Lernen beginnen		pewnie
ja Lernen beginnen		tak
je Lernen beginnen		twój
de klas Lernen beginnen		klasa
kloppen Lernen beginnen		zgadzać się
de letter Lernen beginnen		litera
mijn Lernen beginnen		mój
misschien Lernen beginnen		może
mogen Lernen beginnen		móc
de naam Lernen beginnen		imię
naast Lernen beginnen		obok
oké Lernen beginnen		okej
opschrijven Lernen beginnen		zapisywać
schrijven Lernen beginnen		pisać
spellen Lernen beginnen		literować
de telefoon Lernen beginnen		telefon
het telefoonnummer Lernen beginnen		numer telefonu
wachten Lernen beginnen		czekać
zetten Lernen beginnen		stawiać
zitten Lernen beginnen		siedzieć
de achternaam Lernen beginnen		nazwisko
het adres Lernen beginnen		adres
bellen Lernen beginnen		dzwonić
dan Lernen beginnen		no to
eigen Lernen beginnen		własny
de e e Lernen beginnen		mail mail
het formulier Lernen beginnen		formularz
de geboortedatum Lernen beginnen		data urodzenia
de geboorteplaats Lernen beginnen		miejsce urodzenia
de gemeente Lernen beginnen		urząd gminy
het geslacht Lernen beginnen		płeć
het huisnummer Lernen beginnen		numer domu
invullen Lernen beginnen		wypełnić
de man Lernen beginnen		mężczyzna
met Lernen beginnen		do
de nationaliteit Lernen beginnen		narodowość
de postcode Lernen beginnen		kod pocztowy
snel Lernen beginnen		szybko
de straat Lernen beginnen		ulica
de voornaam Lernen beginnen		imię
vragen Lernen beginnen		pytać
de vrouw Lernen beginnen		kobieta
wat Lernen beginnen		co
de woonplaats Lernen beginnen		miejscowość
zo Lernen beginnen		zbyt
zijn Lernen beginnen		jego
de banaan Lernen beginnen		banan
de boodschappen Lernen beginnen		zakupy
de citroen Lernen beginnen		cytryna
doen Lernen beginnen		robić, robisz
dus Lernen beginnen		więc
het eten Lernen beginnen		jeść
fijn Lernen beginnen		przyjemny
het fruit Lernen beginnen		owoce
gaan Lernen beginnen		iść
de groente Lernen beginnen		warzywo
jij Lernen beginnen		ty
de kip Lernen beginnen		kurczak
kopen Lernen beginnen		kupować
lief Lernen beginnen		kochany
de markt Lernen beginnen		rynek
of Lernen beginnen		lub
ook Lernen beginnen		też
over Lernen beginnen		o
praten Lernen beginnen		rozmawiać
de sinaasappel Lernen beginnen		pomarańcza
de supermarkt Lernen beginnen		supermarket
thuis Lernen beginnen		w domu
de tomaat Lernen beginnen		pomidor
de ui Lernen beginnen		cebula
vandaag Lernen beginnen		dzisiaj
de vis Lernen beginnen		ryba
het vlees Lernen beginnen		mięso
willen Lernen beginnen		chcieć
de wortel Lernen beginnen		marchewka
ander Lernen beginnen		inne
bij Lernen beginnen		u/przy
de buurvrouw Lernen beginnen		sąsiadka
dank je Lernen beginnen		dziękuję
de buurt Lernen beginnen		okolica
doen Lernen beginnen		robić, robisz
duur Lernen beginnen		drogi
goedkoop Lernen beginnen		tani
heten Lernen beginnen		nazywać się
hier Lernen beginnen		tutaj
kennen Lernen beginnen		znać
meestal Lernen beginnen		zazwyczaj
natuurlijk Lernen beginnen		naturalnie
nieuw Lernen beginnen		nowy
soms Lernen beginnen		czasami
de straat Lernen beginnen		ulica
ver Lernen beginnen		daleko
wel Lernen beginnen		jednak (tak)
welkom Lernen beginnen		witaj
waar Lernen beginnen		gdzie
de bank Lernen beginnen		kanapa
begrijpen Lernen beginnen		rozumieć
de chips Lernen beginnen		chipsy
denken Lernen beginnen		myśleć
dinsdag Lernen beginnen		wtorek
donderdag Lernen beginnen		czwartek
het internet Lernen beginnen		internet
de keuken Lernen beginnen		kuchnia
kijken Lernen beginnen		patrzeć
leeg Lernen beginnen		pusty
liggen Lernen beginnen		leżeć
maandag Lernen beginnen		poniedziałek
open Lernen beginnen		otwarty
de openingstijden Lernen beginnen		godziny otwarcia
's avonds Lernen beginnen		wieczorem
's middags Lernen beginnen		po południu
's nachts Lernen beginnen		wieczorem
snappen Lernen beginnen		rozumieć
's ochtends Lernen beginnen		rano
tot Lernen beginnen		do
het uur Lernen beginnen		godzina
vrijdag Lernen beginnen		piątek
weten Lernen beginnen		wiedzieć
woensdag Lernen beginnen		środa
de zak Lernen beginnen		paczka
zaterdag Lernen beginnen		sobota
zin Lernen beginnen		ochota
zondag Lernen beginnen		niedziela
al Lernen beginnen		już
alles Lernen beginnen		wszystko
altijd Lernen beginnen		zawsze
beterschap Lernen beginnen		powrót do zdrowia
de groet Lernen beginnen		pozdrowienie
de hoofdpijn Lernen beginnen		ból głowy
de moeder Lernen beginnen		matka
de vader Lernen beginnen		ojciec
de vriend Lernen beginnen		przyjaciel
de vriendin Lernen beginnen		przyjaciółka
de week Lernen beginnen		tydzień
een beetje Lernen beginnen		trochę
goed Lernen beginnen		dobry
heerlijk Lernen beginnen		bardzo ładna
het contact Lernen beginnen		kontakt (znajoma osoba)
het weer Lernen beginnen		pogoda
koud Lernen beginnen		zimny
lekker Lernen beginnen		przyjemny
nooit Lernen beginnen		nigdy
ontmoeten Lernen beginnen		spotkać
slecht Lernen beginnen		zły
vaak Lernen beginnen		często
vervelend Lernen beginnen		irytujący
warm Lernen beginnen		ciepły
ziek Lernen beginnen		chory
aanbieden Lernen beginnen		oferować
binnenkomen Lernen beginnen		wejść
boven Lernen beginnen		góra
de baby Lernen beginnen		małe dziecko
de koffie Lernen beginnen		kawa
de melk Lernen beginnen		mleko
de suiker Lernen beginnen		cukier
de thee Lernen beginnen		herbata
drinken Lernen beginnen		pić
het bezoek Lernen beginnen		odwiedziny
klein Lernen beginnen		mały
leuk Lernen beginnen		fajnie
makkelijk Lernen beginnen		łatwy
mama Lernen beginnen		mama
meegaan Lernen beginnen		iść razem
nemen Lernen beginnen		wziąć
oud Lernen beginnen		stary
papa Lernen beginnen		tata
prima Lernen beginnen		super
slapen Lernen beginnen		spać
het water Lernen beginnen		woda
zelf Lernen beginnen		samemu
zien Lernen beginnen		widzieć
zitten Lernen beginnen		siedzieć
hebben Lernen beginnen		mieć
beginnen Lernen beginnen		zaczynać się
blij Lernen beginnen		zadowolony
de baan Lernen beginnen		praca
de ouders Lernen beginnen		rodzice
de tv Lernen beginnen		telewizja
de vakantie Lernen beginnen		wakacje
eten Lernen beginnen		jeść
gezellig Lernen beginnen		przyjemnie
het kwartier Lernen beginnen		kwadrans
het lawaai Lernen beginnen		hałas
jammer Lernen beginnen		szkoda
kunnen Lernen beginnen		móc
kwart Lernen beginnen		kwadrans
laat Lernen beginnen		późno
mooi Lernen beginnen		fajnie
om Lernen beginnen		o
sorry Lernen beginnen		przepraszam
tevreden Lernen beginnen		zadowolony
toch Lernen beginnen		jednak
uitnodigen Lernen beginnen		zapraszać
vanavond Lernen beginnen		dziś wieczorem
voetbal Lernen beginnen		piłka nożna
vroeg Lernen beginnen		wcześnie
druk Lernen beginnen		bardzo zajęty
benieuwd Lernen beginnen		zaciekawiony
de kleren Lernen beginnen		ubrania
de muziek Lernen beginnen		muzyka
de uitnodiging Lernen beginnen		zaproszenie
erg Lernen beginnen		bardzo
februari Lernen beginnen		luty
gauw Lernen beginnen		szybko
gebeuren Lernen beginnen		zdarzać się
gefeliciteerd Lernen beginnen		wszystkiego najlepszego
gelukkig Lernen beginnen		na szczęście
geven Lernen beginnen		dawać
groot Lernen beginnen		duże
heel Lernen beginnen		cały
helemaal Lernen beginnen		zupełnie
het feest Lernen beginnen		przyjęcie
het nieuws Lernen beginnen		wiadomość
het werk Lernen beginnen		praca
iemand Lernen beginnen		ktoś
jarig Lernen beginnen		mający urodziny
krijgen Lernen beginnen		dostawać
moeten Lernen beginnen		musieć
trouwen Lernen beginnen		brać ślub
veel Lernen beginnen		dużo
wanneer Lernen beginnen		kiedy
de tafel Lernen beginnen		stół
allerlei Lernen beginnen		różne
de aanbieding Lernen beginnen		promocja
het avondeten Lernen beginnen		kolacja
de boter Lernen beginnen		masło
de fles Lernen beginnen		butelka
de knoflook Lernen beginnen		czosnek
de koelkast Lernen beginnen		lodówka
de soep Lernen beginnen		zupa
de worst Lernen beginnen		kiełbasa
de yoghurt Lernen beginnen		jogurt
het brood Lernen beginnen		chleb
het huis Lernen beginnen		dom
het stuk Lernen beginnen		kawałek
het toetje Lernen beginnen		deser
het volkorenbrood Lernen beginnen		chleb razowy
het zout Lernen beginnen		sól
klaar Lernen beginnen		gotowy
langs Lernen beginnen		do
meenemen Lernen beginnen		zabrać ze sobą
niks Lernen beginnen		nic
nodig hebben Lernen beginnen		potrzebować
staan Lernen beginnen		stać
straks Lernen beginnen		za chwilę
we Lernen beginnen		my
zonder Lernen beginnen		bez
het pak Lernen beginnen		paczka
af en toe Lernen beginnen		czasami
de patat Lernen beginnen		frytki
de rijst Lernen beginnen		ryż
beantwoorden Lernen beginnen		odpowiadać
de boerenkool Lernen beginnen		jarmuż
de boterham Lernen beginnen		kanapka
de kruiden Lernen beginnen		zioła
de lunch Lernen beginnen		lunch
de pap Lernen beginnen		kaszka
gebruiken Lernen beginnen		używać
het bier Lernen beginnen		piwo
het ei Lernen beginnen		jajko
het interview Lernen beginnen		wywiad
het jaar Lernen beginnen		rok
het ontbijt Lernen beginnen		śniadanie
houden van Lernen beginnen		lubić
jullie Lernen beginnen		wy
vinden Lernen beginnen		znajdować
weleens Lernen beginnen		czasami
zoet Lernen beginnen		słodki
zout Lernen beginnen		słony
de eieren Lernen beginnen		jajka
afvallen Lernen beginnen		schudnąć
bijna Lernen beginnen		prawie
de buik Lernen beginnen		brzuch
de dokter Lernen beginnen		lekarz
de hamburger Lernen beginnen		hamburger
dik Lernen beginnen		gruby
echt Lernen beginnen		naprawdę
eigenlijk Lernen beginnen		właściwie
gewoon Lernen beginnen		zwyczajny
gezond Lernen beginnen		zdrowy
halen Lernen beginnen		iść po coś
hebben Lernen beginnen		mieć
het bed Lernen beginnen		łóżko
het been Lernen beginnen		noga
het koekje Lernen beginnen		ciastko
koken Lernen beginnen		gotować
de sinaasappelsap Lernen beginnen		sok pomarańczowy
de sla Lernen beginnen		sałata
de snackbar Lernen beginnen		bar szybkiej obsługi
het probleem Lernen beginnen		problem
het snoepje Lernen beginnen		cukierek
het vet Lernen beginnen		tłuszcz
minder Lernen beginnen		mniej
te Lernen beginnen		zbyt
wegen Lernen beginnen		ważyć
dat Lernen beginnen		to
de alcohol Lernen beginnen		alkohol
de boon Lernen beginnen		fasola
de cola Lernen beginnen		cola
de couscous Lernen beginnen		kuskus
de mayonaise Lernen beginnen		majonez
de taart Lernen beginnen		tort
de wereld Lernen beginnen		świat
gebakken Lernen beginnen		smażony
genieten Lernen beginnen		cieszyć się
heel Lernen beginnen		cały
het broodje Lernen beginnen		bułka
het glas Lernen beginnen		szklanka
het lam Lernen beginnen		jagnię
het lievelingseten Lernen beginnen		ulubione jedzenie
het moment Lernen beginnen		moment
ieder Lernen beginnen		każdy
precies Lernen beginnen		dokładnie
ruiken Lernen beginnen		wąchać
smaken Lernen beginnen		smakować
tussendoor Lernen beginnen		w międzyczasie
vies Lernen beginnen		brudny
weinig Lernen beginnen		mało
mager Lernen beginnen		chudy
aanvragen Lernen beginnen		poprosić o
de afspraak Lernen beginnen		wizyta
de apotheek Lernen beginnen		apteka
de assistente Lernen beginnen		asystentka
de drogist Lernen beginnen		drogeria
de huisarts Lernen beginnen		lekarz rodzinny
de huisartsenpost Lernen beginnen		pomoc doraźna
de koorts Lernen beginnen		gorączka
de praktijk Lernen beginnen		przychodnia
de ruzie Lernen beginnen		kłótnia
de specialist Lernen beginnen		specjalista
de spoed Lernen beginnen		pośpiech
de stress Lernen beginnen		stres
de vraag Lernen beginnen		pytanie
de zin Lernen beginnen		zdanie
duren Lernen beginnen		trwać
het huisbezoek Lernen beginnen		wizyta domowa
het medicijn Lernen beginnen		lekarstwo
het spoedgeval Lernen beginnen		nagły przypadek
het spreekuur Lernen beginnen		dyżur
het weekend Lernen beginnen		weekend
toetsen Lernen beginnen		nacisnąć
tussen Lernen beginnen		pomiędzy
verkouden Lernen beginnen		przeziębiony
zeggen tegen Lernen beginnen		powiedzieć komuś
blijven Lernen beginnen		pozostać
de buikpijn Lernen beginnen		ból brzucha
de diarree Lernen beginnen		biegunka
de griep Lernen beginnen		grypa
de keelpijn Lernen beginnen		ból gardła
de klacht Lernen beginnen		objaw
de lijn Lernen beginnen		linia
de oorpijn Lernen beginnen		ból ucha
de pijn Lernen beginnen		ból
de rug Lernen beginnen		plecy
erg Lernen beginnen		bardzo
goeiemorgen Lernen beginnen		dzień dobry
hoelang Lernen beginnen		jak długo
maar Lernen beginnen		ale
me Lernen beginnen		mi
meer Lernen beginnen		więcej
mogelijk Lernen beginnen		możliwy
morgen Lernen beginnen		jutro
morgenmiddag Lernen beginnen		jutro po południu
morgenochtend Lernen beginnen		jutro rano
nou Lernen beginnen		cóż
spijten Lernen beginnen		żałować
verzetten Lernen beginnen		przełożyć
vrij Lernen beginnen		wolny
overgaan Lernen beginnen		przejść
afrekenen Lernen beginnen		zapłacić
de aanbieding Lernen beginnen		promocja
de deodorant Lernen beginnen		dezodorant
de kassa Lernen beginnen		kasa
de luier Lernen beginnen		pielucha
de make makijaż Lernen beginnen		up
de neusdruppels Lernen beginnen		krople do nosa
de paracetamol Lernen beginnen		paracetamol
de shampoo Lernen beginnen		szampon
de tandenborstel Lernen beginnen		szczoteczka do zębów
de tandpasta Lernen beginnen		pasta do zębów
de verkoopster Lernen beginnen		sprzedawczyni
de vitamine Lernen beginnen		witamina
de zeep Lernen beginnen		mydło
ergens Lernen beginnen		gdzieś
het advies Lernen beginnen		porada
het merk Lernen beginnen		marka
het parfum Lernen beginnen		perfumy
meelopen Lernen beginnen		iść razem z kimś
nergens Lernen beginnen		nigdzie
ons Lernen beginnen		nasza
pinnen Lernen beginnen		płacić kartą
toevallig Lernen beginnen		przypadkiem
verder Lernen beginnen		poza tym
de drogist Lernen beginnen		drogeria
pas Lernen beginnen		dopiero
de crème Lernen beginnen		krem
de gezondheid Lernen beginnen		zdrowie
de maaltijd Lernen beginnen		posiłek
de nacht Lernen beginnen		noc
de pijnstiller Lernen beginnen		lek przeciwbólowy
de pil Lernen beginnen		tabletka
de trap Lernen beginnen		schody
de zalf Lernen beginnen		maść
de zorg Lernen beginnen		zmartwienie
genoeg Lernen beginnen		wystarczająco
hem Lernen beginnen		jemu
het doosje Lernen beginnen		pudełko
het geld Lernen beginnen		pieniądze
het recept Lernen beginnen		recepta
innemen Lernen beginnen		zażywać
maal Lernen beginnen		raz
moeilijk Lernen beginnen		trudny
overleden Lernen beginnen		zmarł(a)
vallen Lernen beginnen		spaść
vergelijken Lernen beginnen		porównywać
verschrikkelijk Lernen beginnen		strasznie
de tablet Lernen beginnen		tabletka
het medicijn Lernen beginnen		lekarstwo
haar Lernen beginnen		jej
slecht Lernen beginnen		źle

Dutch Eduza

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr