→ Dutch Week 3 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Lernen beginnen

Frage		Antworten
this (de words) Lernen beginnen		deze
this (het words) Lernen beginnen		dit (het woorden)
that (de words) Lernen beginnen		die
that (het words) Lernen beginnen		dat
from (a place) Lernen beginnen		uit
the news Lernen beginnen		het nieuws
is from Lernen beginnen		komt uit
to (a place) Lernen beginnen		naar (een plaats)
the dog Lernen beginnen		de hond
the parents Lernen beginnen		de ouders
the father Lernen beginnen		de vader
the mother Lernen beginnen		de moeder
also Lernen beginnen		ook
to tell Lernen beginnen		vertellen
about Lernen beginnen		over
to be called Lernen beginnen		heten
the mother Lernen beginnen		de moeder
and Lernen beginnen		en
still Lernen beginnen		nog steeds
to like/ to love Lernen beginnen		houden van
almost Lernen beginnen		bijna
on Lernen beginnen		op
i don't know Lernen beginnen		ik weet het niet
to live (somewhere) Lernen beginnen		wonen (ergens)
the living room Lernen beginnen		de woonkamer
the bedroom Lernen beginnen		de slaapkamer
the kitchen Lernen beginnen		de keuken
the dining room Lernen beginnen		de eetkamer
the study Lernen beginnen		de studeeekamer
the bathroom Lernen beginnen		de badkamer
the hour (no plural!) Lernen beginnen		het uur (geen meervoud!)
the day Lernen beginnen		de dag
the week Lernen beginnen		de week
the month Lernen beginnen		de maand
the year Lernen beginnen		het jaar
the pig Lernen beginnen		het varken
with Lernen beginnen		met
to die Lernen beginnen		overlijden
to put Lernen beginnen		te zetten
with, alongside Lernen beginnen		bij
maybe Lernen beginnen		misschien
to adapt Lernen beginnen		adopteren

Dutch Week 3