→ Lekcja 6 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
de ochtend Lernen beginnen		poranek
de middag Lernen beginnen		popołudnie
de avond Lernen beginnen		wieczór
de nacht Lernen beginnen		noc
kwartier Lernen beginnen		Piętnaście minut
vanmorgen Lernen beginnen		tego ranka
vanochtend Lernen beginnen		tego ranka
vanmiddag Lernen beginnen		tego popołudnia
vanavond Lernen beginnen		dziś wieczorem
vannacht Lernen beginnen		tej nocy
half Lernen beginnen		pół
vandaag Lernen beginnen		dzisiaj
morgen Lernen beginnen		jutro
gisteren Lernen beginnen		wczoraj
afspreken Lernen beginnen		umówić się na spotkanie
duimen Lernen beginnen		trzymać kciuki
vertrekken Lernen beginnen		odjeżdżać
kunnen Lernen beginnen		móc, umieć, potrafić
opstaan Lernen beginnen		wstawać
onder weg Lernen beginnen		w drodze
per dag Lernen beginnen		na dzień
door de week Lernen beginnen		przez tydzień
dus Lernen beginnen		więc
de boerderij Lernen beginnen		farma, gospodarstwo
trouwens Lernen beginnen		poza tym, zresztą
lunchen Lernen beginnen		jeść obiad
ontbijten Lernen beginnen		jeść śniadanie
dan kan ik Lernen beginnen		wtedy ja mogę
het vliegtuig Lernen beginnen		samolot
meegaan Lernen beginnen		iść razem
samen Lernen beginnen		razem
weer Lernen beginnen		znowu
duren Lernen beginnen		trwać
zwemmen Lernen beginnen		pływać
de ladder Lernen beginnen		drabina
het postkantoor Lernen beginnen		Poczta
het politiebureau Lernen beginnen		posterunek policji
de wolk Lernen beginnen		chmura
vliegen Lernen beginnen		latać
de overkant Lernen beginnen		druga strona
de plank Lernen beginnen		półka, deska
voelen zich Lernen beginnen		czuć się
het koud hebben Lernen beginnen		być zimnym
de hoek Lernen beginnen		róg
rond Lernen beginnen		okrągły, około
alleen Lernen beginnen		tylko
groot Lernen beginnen		duży
klein Lernen beginnen		mały
goedkoop Lernen beginnen		tani
duur Lernen beginnen		drogi
schoon Lernen beginnen		czysty
vies Lernen beginnen		brudny
donker Lernen beginnen		ciemny
licht Lernen beginnen		jasny, lekki
vroeg Lernen beginnen		wcześnie, wczesny
laat Lernen beginnen		późny, późno
makkelijk Lernen beginnen		łatwy, łatwo
moeilijk Lernen beginnen		trudny
leeg Lernen beginnen		pusty
vol Lernen beginnen		pełny, cały
zwaar Lernen beginnen		ciężki, ciężko
warm Lernen beginnen		ciepły
koud Lernen beginnen		zimny
smal Lernen beginnen		wąski
breed Lernen beginnen		szeroki
oud Lernen beginnen		stary
nieuw Lernen beginnen		nowy
open Lernen beginnen		otwarty
dicht Lernen beginnen		zamknięty
interessant Lernen beginnen		ciekawy, zainteresowany
saai Lernen beginnen		nudny
snel Lernen beginnen		szybki, szybko
langzaam Lernen beginnen		powolny
juist Lernen beginnen		poprawny, dobry, właściwy
verkeerd Lernen beginnen		zły, niewłaściwy
lang Lernen beginnen		długi, długo
kort Lernen beginnen		krótki
dik Lernen beginnen		gruby, gęsty
dun Lernen beginnen		cienki, chudy
vrij Lernen beginnen		wolny
bezet Lernen beginnen		zajęty
jong Lernen beginnen		młody
mooi Lernen beginnen		ładny
lelijk Lernen beginnen		brzydki
goed Lernen beginnen		dobry
slecht Lernen beginnen		zły
fout Lernen beginnen		nieprawidłowy, błędny
vierkant Lernen beginnen		kwadratowy
rustig Lernen beginnen		spokojny, spokojnie
druk Lernen beginnen		zajęty, głośny, ruchliwy
zuur Lernen beginnen		kwaśny
zoet Lernen beginnen		słodki
hard Lernen beginnen		twardy, trudny, ciężki
zacht Lernen beginnen		miękki
krom Lernen beginnen		krzywy
recht Lernen beginnen		prosty
roze Lernen beginnen		różowy
geel Lernen beginnen		żółty
beige Lernen beginnen		beżowy
blauw Lernen beginnen		niebieski
paars Lernen beginnen		fioletowy
oranje Lernen beginnen		pomarańczowy
zwart Lernen beginnen		czarny
groen Lernen beginnen		zielony
rood Lernen beginnen		czerwony
bruin Lernen beginnen		brązowy
grijs Lernen beginnen		szary
wit Lernen beginnen		biały
het werk Lernen beginnen		praca
het bedrijf Lernen beginnen		miejsce pracy, firma
de zaak Lernen beginnen		firma
het salaris Lernen beginnen		pensja
het loon Lernen beginnen		pensja miesięczna
het geld Lernen beginnen		pieniądze
het contract Lernen beginnen		umowa
de ploegendienst Lernen beginnen		Praca zmianowa
de kantine Lernen beginnen		stołówka, kantyna
de werkzaamheden Lernen beginnen		obowiązki w pracy
de baas Lernen beginnen		szef
bedienen Lernen beginnen		obsługiwać
de pauze Lernen beginnen		przerwa
de overuren Lernen beginnen		nadgodziny
overwerken Lernen beginnen		robić nadgodziny
ontslagen worden Lernen beginnen		zostać zwolnionym
het ontslag nemen Lernen beginnen		rezygnacja z pracy
de sollicitatie Lernen beginnen		podanie o pracę
de motivatiebrief Lernen beginnen		list motywacyjny
uitvoeren Lernen beginnen		wykonywać
aangenomen worden Lernen beginnen		być zatrudnionym
de werknemer Lernen beginnen		pracownik
de werkgever Lernen beginnen		pracodawca
de klant Lernen beginnen		klient
de ervaring Lernen beginnen		doświadczenie
de vakbond Lernen beginnen		związek zawodowy
de uitkering Lernen beginnen		zasiłek
de opzegtermijn Lernen beginnen		okres wypowiedzenia
melden Lernen beginnen		raportować, informować
de ziekte Lernen beginnen		choroba
het schrift Lernen beginnen		zeszyt
het potlood Lernen beginnen		ołówek
de map Lernen beginnen		segregator
de school Lernen beginnen		szkoła
de cursus Lernen beginnen		kurs
het examen Lernen beginnen		egzamin
de perforator Lernen beginnen		dziurkacz
de docent Lernen beginnen		nauczyciel
het krijt Lernen beginnen		kreda
de oefening Lernen beginnen		ćwiczenie
het huiswerk Lernen beginnen		praca domowa
slagen Lernen beginnen		zdać egzamin
zakken Lernen beginnen		oblać egzamin
voorbereiden Lernen beginnen		przygotowywać
oefenen Lernen beginnen		ćwiczyć
de leerling Lernen beginnen		uczeń
het niveau Lernen beginnen		poziom
het diploma Lernen beginnen		dyplom
diploma uitreiking Lernen beginnen		wręczanie dyplomów
uitreiken Lernen beginnen		przyznać komuś coś
de nietmachine Lernen beginnen		Zszywacz

lekcja 6

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr