lekcja 7

 0    239 Datenblatt    wiolciaf
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
meteen
Lernen beginnen
natychmiast, od razu
tegenover
Lernen beginnen
naprzeciwko
opletten
Lernen beginnen
Zwróć uwagę
doof
Lernen beginnen
głuchy
de lucht
Lernen beginnen
powietrze, zapach
ver
Lernen beginnen
daleki, daleko
vet
Lernen beginnen
tłusty
de zomer
Lernen beginnen
lato
de zon
Lernen beginnen
słońce
het strand
Lernen beginnen
plaża
de vakantie
Lernen beginnen
wakacje
de barbecue
Lernen beginnen
grill
warm
Lernen beginnen
ciepły
heet
Lernen beginnen
gorąco
het seizoen
Lernen beginnen
pora roku
de zomertijd
Lernen beginnen
czas letni
zwemmen
Lernen beginnen
pływać
de bikini
Lernen beginnen
bikini
bruin worden
Lernen beginnen
opalać się
verbranden zich
Lernen beginnen
spalić się (na słońcu)
insmeren zich
Lernen beginnen
posmarować się
de zonnebrandcrème
Lernen beginnen
krem przeciwsłoneczny
vrij zijn
Lernen beginnen
mieć wolne
flirten
Lernen beginnen
flirtować
uiteten
Lernen beginnen
jedzenie na mieście
uitgaan
Lernen beginnen
wychodzić
feesten
Lernen beginnen
imprezować
het onweer
Lernen beginnen
burza z piorunami
de bliksem
Lernen beginnen
Błyskawica
de donder
Lernen beginnen
grzmot
de zee
Lernen beginnen
morze
de bergen
Lernen beginnen
góry
het meer
Lernen beginnen
jezioro
het bos
Lernen beginnen
las
de winter
Lernen beginnen
zima
de sneeuw
Lernen beginnen
śnieg
koud
Lernen beginnen
zimny, zimno
het vriest
Lernen beginnen
marznie
de vorst
Lernen beginnen
mróz
schaatsen
Lernen beginnen
jeździć na łyżwach
skiën
Lernen beginnen
jeździć na nartach
de sneeuwbal
Lernen beginnen
śnieżka
de sneeuwpop
Lernen beginnen
bałwan
de slee
Lernen beginnen
sanki
ijshockey
Lernen beginnen
Hokej na lodzie
de kerst
Lernen beginnen
Boże Narodzenie
oud en nieuw
Lernen beginnen
sylwester
Oudejaarsavond,
Lernen beginnen
sylwester, wieczór sylwestrowy
de wintertijd
Lernen beginnen
zimowy czas
de kerstboom
Lernen beginnen
choinka
de kerstversiering
Lernen beginnen
dekoracja świąteczna
de zonnebank
Lernen beginnen
solarium
de thee
Lernen beginnen
herbata
de kruik
Lernen beginnen
termofor
de wintersport
Lernen beginnen
Sporty zimowe
de kerstliedjes
Lernen beginnen
kolędy
de open haard
Lernen beginnen
kominek
het vuurwerk
Lernen beginnen
fajerwerki
kennen
Lernen beginnen
znać
beginnen
Lernen beginnen
zaczynać, rozpoczynać
geweldig
Lernen beginnen
świetny, wspaniały, fantastyczny
pretje af
Lernen beginnen
czapki z głów
de vijver
Lernen beginnen
staw
de roos
Lernen beginnen
Róża
nat
Lernen beginnen
mokry
het dier
Lernen beginnen
zwierzę
de reis
Lernen beginnen
podróż
de bel
Lernen beginnen
dzwonek
het spel
Lernen beginnen
gra
boos
Lernen beginnen
zły
de vis
Lernen beginnen
ryba
de soort
Lernen beginnen
gatunek
het einde
Lernen beginnen
koniec
bewegen
Lernen beginnen
ruszać się
dragen
Lernen beginnen
nosić
sturen
Lernen beginnen
wysyłać
het gesprek
Lernen beginnen
rozmowa
je ziet er goed uit
Lernen beginnen
dobrze wyglądasz
de kapper
Lernen beginnen
fryzjer
ruzie maken
Lernen beginnen
kłócić się
heerlijk
Lernen beginnen
pyszne
de sportschool
Lernen beginnen
siłownia
goed bezig
Lernen beginnen
dobrze, w porządku
tillen
Lernen beginnen
dźwigać
bouwen
Lernen beginnen
budować
vertellen
Lernen beginnen
opowiadać
sporten
Lernen beginnen
ćwiczyć
regenen
Lernen beginnen
padać
nodig hebben
Lernen beginnen
potrzebować
hoeven (te)
Lernen beginnen
nie musieć, nie trzeba
de fles
Lernen beginnen
butelka
de bloem
Lernen beginnen
kwiat
het onderwerp
Lernen beginnen
temat, podmiot
de zin
Lernen beginnen
zdanie
de kaas
Lernen beginnen
ser
het werkwoord
Lernen beginnen
czasownik
later, straks
Lernen beginnen
później, wkrótce
zometeen
Lernen beginnen
za chwilę
binnenkort
Lernen beginnen
wkrótce
overmorgen
Lernen beginnen
pojutrze
eergisteren
Lernen beginnen
przedwczoraj
het vliegveld
Lernen beginnen
lotnisko
het magazijn
Lernen beginnen
magazyn
het park
Lernen beginnen
park
dichtdoen
Lernen beginnen
zamykać
bespreken
Lernen beginnen
omawiać
de woonwijk
Lernen beginnen
dzielnicy mieszkalnej
meebrengen
Lernen beginnen
przyniesc ze sobą
haasten
Lernen beginnen
pośpiech, śpieszyć się
de haast
Lernen beginnen
pośpiech
het bedrag
Lernen beginnen
ilość, kwota
het verhaal
Lernen beginnen
opowieść, bajka
het geloof
Lernen beginnen
wiara
het voedsel
Lernen beginnen
żywność
de wereld
Lernen beginnen
świat
de regen
Lernen beginnen
deszcz
de ster
Lernen beginnen
gwiazda
de vrachtwagen
Lernen beginnen
ciężarówka
de kennis
Lernen beginnen
wiedza
de liefde
Lernen beginnen
miłość
de trouwerij
Lernen beginnen
ślub, wesele
de waarheid
Lernen beginnen
prawda
de moeite
Lernen beginnen
trud, wysiłek
het bericht
Lernen beginnen
wiadomość
het centrum
Lernen beginnen
centrum
het dorp
Lernen beginnen
wioska
het feest
Lernen beginnen
impreza
het deksel
Lernen beginnen
pokrywa
het rijbewijs
Lernen beginnen
prawo jazdy
het spek
Lernen beginnen
boczek
het verkeer
Lernen beginnen
ruch drogowy
het verzoek
Lernen beginnen
prośba
de keuze
Lernen beginnen
wybór
de bijlage
Lernen beginnen
załącznik
altijd
Lernen beginnen
zawsze
soms
Lernen beginnen
czasami
meestal
Lernen beginnen
przeważnie
gewoonlijk
Lernen beginnen
zazwyczaj
vaak
Lernen beginnen
często
weleens
Lernen beginnen
czasami
af en toe
Lernen beginnen
sporadycznie, od czasu do czasu
zelden
Lernen beginnen
rzadko
ooit
Lernen beginnen
kiedykolwiek, kiedyś
nooit
Lernen beginnen
nigdy
bijna
Lernen beginnen
prawie
regelmatig
Lernen beginnen
regularnie
niet zo vaak
Lernen beginnen
nie tak często
verhuizen
Lernen beginnen
przeprowadzać się
hoe ver
Lernen beginnen
jak daleko(km)
hoever
Lernen beginnen
jak daleko
hoelang
Lernen beginnen
jak długo(czas)
hoe lang
Lernen beginnen
jak długi (cm)
smeren
Lernen beginnen
smarować
vriezen
Lernen beginnen
zamarzać, marznąć
de punt
Lernen beginnen
kropka
het apenstaartje
Lernen beginnen
@
laag streepje
Lernen beginnen
dolna linia _
midden streepje
Lernen beginnen
Środkowa linia -
het uitroepteken
Lernen beginnen
wykrzyknik
het vraagteken
Lernen beginnen
znak zapytania
komma
Lernen beginnen
przecinek
dubbele punt
Lernen beginnen
dwukropek
tussen haakjes
Lernen beginnen
w nawiasach
de schuine streep
Lernen beginnen
ukośnik /
het is jouw beurt
Lernen beginnen
Twoja kolej
het geschenk
Lernen beginnen
prezent
de kaars
Lernen beginnen
świeca
de wens
Lernen beginnen
życzenie
de uil
Lernen beginnen
Sowa
bij elkaar
Lernen beginnen
razem, w kupie
springen
Lernen beginnen
skakać
rennen
Lernen beginnen
biegać
lopen de trap op
Lernen beginnen
wejść po schodach
gaan naar boven
Lernen beginnen
iść na górę
lopen de trap af
Lernen beginnen
zejść po schodach
gaan naar beneden
Lernen beginnen
schodzić na dół
beneden
Lernen beginnen
dół, na dole, poniżej
de kikker
Lernen beginnen
żaba
de cavia
Lernen beginnen
świnka morska
het eetbakje
Lernen beginnen
miska do karmienia
oplopen
Lernen beginnen
zwiększać, wchodzić
aflopen
Lernen beginnen
wygasać, schodzić
de rivier
Lernen beginnen
rzeka
de brug
Lernen beginnen
most
hangen aan
Lernen beginnen
trzymać się, wisieć
doen in/ stoppen in
Lernen beginnen
wkładać coś (gdzieś)
de rij
Lernen beginnen
rząd, kolejka
de was
Lernen beginnen
pranie
de waslijn
Lernen beginnen
sznurek na pranie
de kapstok
Lernen beginnen
wieszak na ubrania
het afval
Lernen beginnen
odpady, śmieci
rondom
Lernen beginnen
dookoła
het midden
Lernen beginnen
środek
rechts van
Lernen beginnen
na prawo od
links van
Lernen beginnen
na lewo od
de grond
Lernen beginnen
ziemia
de vloer
Lernen beginnen
podłoga
doorgaan
Lernen beginnen
kontynuować
uitvoeren
Lernen beginnen
wykonywać
de hartslag
Lernen beginnen
bicie serca, tętno
meten
Lernen beginnen
mierzyć
de slaap
Lernen beginnen
sen
uitzetten
Lernen beginnen
wyłącz
aftellen
Lernen beginnen
odliczanie
zwak
Lernen beginnen
słaby
sterk
Lernen beginnen
silny
correct
Lernen beginnen
poprawny
rot
Lernen beginnen
zgniły, zepsuty
vers
Lernen beginnen
świeży
laag
Lernen beginnen
niski
hoog
Lernen beginnen
wysoki, wysoko
gezond
Lernen beginnen
zdrowy
ongezond
Lernen beginnen
niezdrowy
nat
Lernen beginnen
mokry
droog
Lernen beginnen
suchy
de vlinder
Lernen beginnen
Motyl
inhalen
Lernen beginnen
wyprzedzać
zin hebben in
Lernen beginnen
czuję się jak, mieć ochotę na
oppassen
Lernen beginnen
Uważaj
het vervoer
Lernen beginnen
transport
de vrachtwagen
Lernen beginnen
ciężarówka
de brommer
Lernen beginnen
motorower, skuter
de trein
Lernen beginnen
pociąg
het spoor
Lernen beginnen
szyny kolejowe
opzoeken zijn naar
Lernen beginnen
szukać czegoś
de la
Lernen beginnen
szuflada
het tapijt
Lernen beginnen
dywan
het kussen
Lernen beginnen
poduszka
de handdoek
Lernen beginnen
ręcznik
de deken
Lernen beginnen
kołdra
het gerecht
Lernen beginnen
danie
favoriet
Lernen beginnen
ulubiony ulubiony
poetsen
Lernen beginnen
pucować coś
gevaarlijk
Lernen beginnen
groźny
een kat aaien
Lernen beginnen
głaskać kota
moe
Lernen beginnen
zmęczony
gevaarlijk
Lernen beginnen
niebezpieczny
aaien
Lernen beginnen
Głaskać
de moeite
Lernen beginnen
trud, wysiłek

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.