Lekcja 9

 0    66 Datenblatt    arielkubik
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
warzywniak
Lernen beginnen
groenteboer
mleczarz
Lernen beginnen
melkboer
Nie mogę nigdzie znaleźć.
Lernen beginnen
Ik kan het nergens vinden
Nigdzie tego nie ma
Lernen beginnen
Het is nergens te vinden
zgubione, stracone, przegrane (np. w grze, w kartach)
Lernen beginnen
verloren
zapomnieć
Lernen beginnen
vergeten
Ja zapomniałem
Lernen beginnen
Ik ben het vergeten
Drogie, nie do zapłacenia
Lernen beginnen
Duur, niet te betalen
tanio, prawie za darmo
Lernen beginnen
goedkoop, bijna voor niets
być zazdrosny
Lernen beginnen
jaloes zijn
zazdrość, zawiść
Lernen beginnen
jaloezie
mam pytanie
Lernen beginnen
Ik heb een vraag
chcę o coś zapytać?
Lernen beginnen
ik wil iets vragen?
Nie mam pytań
Lernen beginnen
Ik heb geen vragen
obrońca, (też na boisku)
Lernen beginnen
verdediger
akt oskarżenia
Lernen beginnen
aanklacht
nie mogę pomóc, nie mogę nic na to poradzić
Lernen beginnen
ik kan het niet helpen
nic nie można zrobić, nic nie można poradzić, nie ma na to rady
Lernen beginnen
er is niets aan te doen
gderliwy, zrzędliwy, marudny, na dęty
Lernen beginnen
chagrijnig
dużo
Lernen beginnen
veel
myśleć, sądzić, uważać
Lernen beginnen
denken
wpływ
Lernen beginnen
invloed
nastrój, humor
Lernen beginnen
stemming
wesoły
Lernen beginnen
vrolijk
iść
Lernen beginnen
gaan
przynajmniej / co najmniej
Lernen beginnen
tenminste
przynajmniej, co najmniej
Lernen beginnen
minstens
towarzystwo
Lernen beginnen
gezelschap
towarzysz
Lernen beginnen
gezel
skarżyć się, narzekać
Lernen beginnen
klagen
jęczeć, narzekać
Lernen beginnen
kreunen
zepsuć się (o jedzeniu)
Lernen beginnen
bederven
coś jest uszkodzone (bardziej zepsute jedzenie)
Lernen beginnen
iets bedorven
nastrój człowieka, atmosfera
Lernen beginnen
sfeer
atmosfera ziemi
Lernen beginnen
atmosfeer van de aarde
co więcej / ponadto
Lernen beginnen
boven dien
jeśli ty sam
Lernen beginnen
als je zelf
sam, osobiście
Lernen beginnen
zelf
samobójstwo
Lernen beginnen
zelfmoord
ty nie czujesz się dobrze
Lernen beginnen
voel je niet goed, voel je niet lekker
szkoda, to szkoda (że nie przyjdziesz)
Lernen beginnen
jammer, dat is jammer
jaka szkoda (że się nie udało)
Lernen beginnen
wat jammer
uszkodzenie, uszkodzone, szkoda
Lernen beginnen
schade, beschadigd
jest uszkodzony samochód (samochód po wypadku)
Lernen beginnen
is schadeauto
łacina
Lernen beginnen
Latijn
wyrażenie, zwrot
Lernen beginnen
uitdrukking
znaczysz, znaczy
Lernen beginnen
betekent
bez znaczenia, nie istotny
Lernen beginnen
zonder betekenis
rzecz
Lernen beginnen
ding
coś nie poręczne, coś niepraktyczne
Lernen beginnen
onding
Bezwartościowy, bezwartościowe
Lernen beginnen
waardeloos
nic nie wart przedmiot, bezwartościowy przedmiot
Lernen beginnen
nietswaardig voorwerp
rzeczownik
Lernen beginnen
naamwoord
temat (np. lekcji)
Lernen beginnen
onderwerp
często
Lernen beginnen
vaak
rzadko
Lernen beginnen
zelden
często - częściej - najczęściej
Lernen beginnen
vaak, vaker, het vaakst
skracać
Lernen beginnen
afkorten
przedłużać, poszerzać
Lernen beginnen
verlengen
literować
Lernen beginnen
spellen
Jak literuje się Twoje imie? Jak piszesz swoje nazwisko?
Lernen beginnen
Hoe spel je jouw naam?
trudne słowa literować
Lernen beginnen
de moeilijke woorden spelen
Jaka jest poprawna pisownia tego?
Lernen beginnen
Hoe is de juiste schrijfwijze er van?
gra
Lernen beginnen
het spelen
Gram na gitarze.
Lernen beginnen
Ik speel gitaar.
grać na pianinie
Lernen beginnen
piano spelen

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.