Lekcja

 0    41 Datenblatt    Mangel
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
wynurzać się, wyjawiać się
Lernen beginnen
opduiken
sprzeczka, wymiana zdań
Lernen beginnen
woordenwisseling
gazy cieplarniane
Lernen beginnen
broeikasgassen
upiec dwie pieczenie na jednym ogniu
Lernen beginnen
twee vliegen in een klap
pojazd
Lernen beginnen
voertuig
zakup (np. komputerów w biznesie)
Lernen beginnen
aanschaf van
osiągalny cel, target
Lernen beginnen
haalbaar doel
mieć duże wątpliwości, wahania
Lernen beginnen
grote aarzelingen te hebben
w pewnym momencie (się ocknął)
Lernen beginnen
op een gegeven moment
akt przemocy, agresji
Lernen beginnen
toedracht van het geweld
(różne) plotki
Lernen beginnen
(uiteenlopende) geruchten
podejrzany o (np. zabójstwo)
Lernen beginnen
op verdenking van (moord)
środek uspokajający (anestezjologiczny)
Lernen beginnen
verdovingsmiddel
być zawieszonym (np. w pracy)
Lernen beginnen
geschorst te zijn
złożyć skargę na (kogoś)
Lernen beginnen
klacht tegen (iemand) indienen
orzeczenie biegłego
Lernen beginnen
oordeel van een expert
obniżyć dopłaty/premię
Lernen beginnen
toeslagen verlagen
występować, mieć miejsce (np. zdarzenie)
Lernen beginnen
voordoen
skupić się (np. na klientach)
Lernen beginnen
richten op (klanten)
wyrazić podziw
Lernen beginnen
bewondering uitspreken
puste półki (np. w sklepach)
Lernen beginnen
lege schappen
rozmiar/skala (np. epidemii)
Lernen beginnen
de omvang van (de uitbraak)
w poprzednich latach
Lernen beginnen
in voorgaande jaren
obietnica
Lernen beginnen
de belofte
podejście (approach)
Lernen beginnen
aanpak
zachęcać (np. do nauki)
Lernen beginnen
aanmoedigen
pracować dla rządu
Lernen beginnen
bij de overheid te werken
(hasło) wygasło
Lernen beginnen
(de wachtwoord) is verlopen
podejrzane (np. maile)
Lernen beginnen
verdachte (mails)
prośba, żądanie
Lernen beginnen
het verzoek
jak zwykle (np. jechać autobusem)
Lernen beginnen
zoals gewoonlijk (met de bus)
polecić (np. restauracje)
Lernen beginnen
aanraden
ograniczona (np. liczba biletów)
Lernen beginnen
beperkt (aantal kaartjes)
zmuszać do (np. wyboru)
Lernen beginnen
dwingen om te (kiezen)
w imieniu (kogoś)
Lernen beginnen
namens
(Carlos) odetchnął z ulgą
Lernen beginnen
(Carlos) is opgelucht
przypadkowo (np. coś kupić)
Lernen beginnen
per ongeluk (iets te kopen)
zadawać pytanie
Lernen beginnen
een vraag stellen
przekazać (np. informacje o urodzinach dziecka) lub wręczyć (do rąk własnych)
Lernen beginnen
aangeven
rozbieg
Lernen beginnen
de aanloop
otrzymać (np. prezent) lub zostać członkiem (np. grupy)
Lernen beginnen
aannemen

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.