→ Les 20/11/2019 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Lernen beginnen

mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen

Frage		Antworten
śmieć coś zrobić Lernen beginnen		durven (durf)
siostrzenica, bratanica/ siostrzeniec, bratanek Lernen beginnen		nicht / neef
rodzice Lernen beginnen		ouders
dzwonić Lernen beginnen		bellen (ik bel)
pływać Lernen beginnen		zwemmen
grać w piłkę Lernen beginnen		voetballen
uczyć się Lernen beginnen		leren
jeździć na rowerze Lernen beginnen		fietsen
Nie muszę pracować Lernen beginnen		Ik hoef niet te werken
Czy pasuje Ci 17 godz? Lernen beginnen		Schikt 5 uur je?
Tak, 17 mi pasuje Lernen beginnen		Ja, 5 uur schikt me
coś Lernen beginnen		iets
niestety Lernen beginnen		helaas
przynieść coś ze sobą Lernen beginnen		meebrengen
droga, szosa Lernen beginnen		weg
Pójdziesz jutro ze mną do muzeum? Lernen beginnen		Ga je morgen mee naar het museum?
Mogę cały tydzień, poza poniedziałkiem Lernen beginnen		Ik kan de hele week, behalve morgen
Muszę cały dzień pracować Lernen beginnen		Ik moet de hele dag werken
Nie, nie mam teraz ochoty Lernen beginnen		Nee, ik heb nu geen zin
Może kiedy indziej Lernen beginnen		Misschien een andere keer
Może coś razem wymyślimy? Lernen beginnen		Zullen we iets afspreken?
Spotkamy się w poniedziałek? Lernen beginnen		Zullen we op maandag afspreken?
No to w który dzień możesz? Lernen beginnen		Op welke dag kun je dan wel?
szkoda Lernen beginnen		jammer
do kina Lernen beginnen		naar de bioscoop
teatr Lernen beginnen		theater
dobry pomysł Lernen beginnen		een goed idee
za wcześnie/ późno Lernen beginnen		to vroeg / laat
umowa stoi, załatwione; jesteśmy umówieni!` Lernen beginnen		afgesproken!

Les 20/11/2019

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr