→ Moja Lekcja → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
Która jest godzina? Lernen beginnen		Hoe laat is het?
Mam psa i kota Lernen beginnen		Ik heb een hond en een kat
Czy mogę zapłacić kartą debetową? Lernen beginnen		Kan ik met een pinpas betalen?
Płatność kartą debetową czy gotówką? Lernen beginnen		Betalen met pinpas of contant?
Ile masz lat? Lernen beginnen		Hoe oud ben jij?
Gdzie mieszkasz? Lernen beginnen		Waar woon jij?
Jak się nazywasz? Lernen beginnen		Hoe heet jij?
Co to jest? Lernen beginnen		Wat is dit?
Jak się masz? Lernen beginnen		Hoe gaat het met u?
Kto to jest? Lernen beginnen		Wie is dit?
Gdzie mieszkasz? Lernen beginnen		Waar woon jij?
Mam 34 lata Lernen beginnen		Ik ben 34 jaar oud
Pochodzę z Polski. Lernen beginnen		Ik kom uit Polen.
również Lernen beginnen		eensgelijks
z przyjemnością Lernen beginnen		met plezier
serdeczne pozdrowienia Lernen beginnen		hartelijke groeten
ciepłe powitanie! Lernen beginnen		hartelijk welkom!
jest godzina 12:00 Lernen beginnen		het is 12:00 uur
jaki jest twój numer telefonu? Lernen beginnen		Wat is uw telefoonnummer?
jest ładna pogoda Lernen beginnen		het is mooi weer
Miło mi cię poznać Lernen beginnen		leuk je on te moeten
Czy masz dzieci? Lernen beginnen		Heb je kinderen?
on jest moim dobrym przyjacielem Lernen beginnen		hij is mijn goede vriend
ona jest moją siostrą Lernen beginnen		zij is mijn zus
co robisz w wolnym czasie? Lernen beginnen		Wat doe je in je vrije tijd?
kiedy masz przerwę? Lernen beginnen		wanneer heb je pauze?
w jakim języku mówisz Lernen beginnen		welke taal spreek jij
który - to? który? Lernen beginnen		welk - het? welke - de?
Dzięki za pomoc. Lernen beginnen		Bedankt voor uw hulp.
jest mgła Lernen beginnen		er is mist
pada deszcz Lernen beginnen		het regent
jest słonecznie Lernen beginnen		het is zonnig
jest zimno Lernen beginnen		het is koud
pada śnieg Lernen beginnen		het sneeuwt
jest burza Lernen beginnen		er is een storm
jesień Lernen beginnen		herfst
wiosna Lernen beginnen		de lente
zima Lernen beginnen		de winter
maj Lernen beginnen		mei
lato Lernen beginnen		de zomer
styczeń Lernen beginnen		januari
grudzień Lernen beginnen		december
czerwiec Lernen beginnen		juni
wrzesień Lernen beginnen		september
październik Lernen beginnen		oktober
sierpień Lernen beginnen		augustus
kwiecień Lernen beginnen		april
marzec Lernen beginnen		maart
luty Lernen beginnen		februari
lipiec Lernen beginnen		juli
listopad Lernen beginnen		november
poniedziałek Lernen beginnen		maandag
niedziela Lernen beginnen		zondag
sobota Lernen beginnen		zaterdag
środa Lernen beginnen		woensdag
wczoraj Lernen beginnen		gisteren
piątek Lernen beginnen		vrijdag
jutro Lernen beginnen		morgen
minuta Lernen beginnen		de minuut
czwartek Lernen beginnen		donderdag
wtorek Lernen beginnen		dinsdag
tydzień Lernen beginnen		de week
zawsze Lernen beginnen		altijd
często Lernen beginnen		vaak
rok Lernen beginnen		het jaar
wieczór Lernen beginnen		de avond
nigdy Lernen beginnen		nooit
mały Lernen beginnen		klein
nowy Lernen beginnen		nieuw
miesiąc Lernen beginnen		de maand
młody Lernen beginnen		jong
w Lernen beginnen		in
mieć Lernen beginnen		hebben
o Lernen beginnen		om
nie Lernen beginnen		nee
na Lernen beginnen		op
jest Lernen beginnen		is
być Lernen beginnen		zijn

Moja lekcja

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr