Moja lekcja

 0    270 Datenblatt    basiek0812
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
szerzyć się, rozpowszechniać się
Lernen beginnen
hoogtij vieren
heel vaak voorkomen
pochwalić coś, wycenić
Lernen beginnen
iets prijzen
waarderen, prijzen plekken
wróżka
Lernen beginnen
de waarzegger
jasnowidz
Lernen beginnen
de helderziende
pozowac jako, udawac
Lernen beginnen
zich voordoen als
geneuren
stworzenie, istota
Lernen beginnen
het wezen
spisek
Lernen beginnen
de samenzwering
complot
byc stawka
Lernen beginnen
op het spel staan
szukac ucieczki w
Lernen beginnen
zijn toevlucht nemen tot
wyraźny, jasny, wykazalny
Lernen beginnen
aantoonbaar
bewijsbaar
zgubny, fatalny
Lernen beginnen
heilloos
zbawienny
Lernen beginnen
heilzaam
wprost
Lernen beginnen
ronduit
kreacjonizm
Lernen beginnen
creationisme
gotowy
Lernen beginnen
kant en klaar
instant
wbrew wszelkim przeciwnościom
Lernen beginnen
tegen alle verwachtingen in
czysty, sam w sobie
Lernen beginnen
louter
zuiver, alleen
epidemiologiczny
Lernen beginnen
epidemiologisch
heel makkelijk verspreiden
używać
Lernen beginnen
iets aanwenden
iets gebruiken
mapować
Lernen beginnen
iets in kaart brengen
mózg
Lernen beginnen
het brein
poznawczy
Lernen beginnen
cognitief
ręczyć za
Lernen beginnen
instaan voor
waarborgen
odpowiadac na
Lernen beginnen
inspelen op
porywac
Lernen beginnen
kapen
wygenerować
Lernen beginnen
genereren
produceren, voortbrengen
nadużywać
Lernen beginnen
misbruiken
exploiteren, verkrachten
esencjalizm
Lernen beginnen
essentialisme
verschijnselen een essentie hebben
są podatne na
Lernen beginnen
vatbaar zijn voor
gevoelig zijn voor
akt stworzenia
Lernen beginnen
de schepping
krzyżowac
Lernen beginnen
kruisen
z grubsza
Lernen beginnen
pakweg
popisywać się
Lernen beginnen
pronken
teleologia
Lernen beginnen
teleologie
leer dat schepping en ieder verschijnsel op een doel is gericht
wydawac sie dziwnym
Lernen beginnen
vreemd aandoen
vreemd lijken voor iem
byc dotknietym, obciazonym
Lernen beginnen
behept zijn met
iets vervelends hebben
żerować
Lernen beginnen
teren op
opierac sie na, odpowiadac, laczyc
Lernen beginnen
inhaken op
aansluiten bij iets
rozwijać się, ewoluować
Lernen beginnen
gedijen op
ontwikkelen
dualistyczny
Lernen beginnen
dualistisch
tweeslachtig
czujny
Lernen beginnen
waakzaam
alert
spójny, konsekwentny
Lernen beginnen
consistent
stelselmatig
zaprzeczać sobie
Lernen beginnen
zichzelf tegenspreken
spójny, logiczny
Lernen beginnen
coherent
of iets helemaal klopt, logisch, samenhangend
ominąć coś, obejść coś
Lernen beginnen
iets omzeilen
vermijden bv wet
oszacować coś
Lernen beginnen
iets inschatten
przypisać coś czemuś
Lernen beginnen
iets toeschrijven aan
żargon
Lernen beginnen
het jargon
zgodny z
Lernen beginnen
stroken met
kloppen met
epistemiczny
Lernen beginnen
epistemisch
uit je ervaring
poniesc porazke
Lernen beginnen
het onderspit delven
verliezen
rozwijac
Lernen beginnen
ontplooien
ontwikkelen
celny, trafny
Lernen beginnen
gevat
ad rem
sprzedać coś
Lernen beginnen
iets aan de man brengen
verkopen
miec wplyw na
Lernen beginnen
vat hebben op iets
invloed h op iets
warte wysiłku
Lernen beginnen
de moeite lonen
de moite waard
przyniesc korzysc
Lernen beginnen
baat hebben bij
een voordeel h bij
samolubny
Lernen beginnen
zelfzuchtig
egoistisch //-altruistisch
bezwolny
Lernen beginnen
willoos
podkreślić coś
Lernen beginnen
iets in de verf zetten
accentueren, bekleemtonen
katastrofalny, negatywny
Lernen beginnen
nefast
negatief, slecht
wkopać się w
Lernen beginnen
zich ingraven in
nie wypalić
Lernen beginnen
spaak lopen
mislukken
pociągać fatalne konsekwencje
Lernen beginnen
de das omdoen
wyrosnąć na niezłe ziółko, broić za młodu
Lernen beginnen
opgroeien voor galg en rad
czuć się kijowo
Lernen beginnen
zich geradbraakt voelen
opornie, z wielką trudnością
Lernen beginnen
met hangen en wurgen
potępiać
Lernen beginnen
iets aan de kaak stellen
postawić pod pręgierzem
Lernen beginnen
iemand aan de schandpaal nagelen
utrudniać, mocno przepytywać, zadawać ciezkie pytania
Lernen beginnen
iemand op de pijnbank leggen
iem de duimschroeven aandraaien, iem het vuur na aan de schenen leggen
byc naznaczonym, napietnowanym
Lernen beginnen
gebrandmerkt zijn
voorgoed een slechte naam hebben
lekkodusznie, jak wolny duch
Lernen beginnen
vrijbuiterig
de vrijbuiter
obuwie
Lernen beginnen
het schoeisel
wybuchać, pękać
Lernen beginnen
barsten
wahanie
Lernen beginnen
de schroom
udawać / symulować
Lernen beginnen
voorwenden
kucać, siadać po turecku
Lernen beginnen
hurken
naoliwiać, smarować
Lernen beginnen
smeren
nieskazitelny
Lernen beginnen
smetteloos
angażować, spochmurnieć
Lernen beginnen
betrekken
jest pełen zagnieceń
Lernen beginnen
zit vol kreuken of kreukels
de kreukel het kreukeltje
współczujący
Lernen beginnen
meewarig
medelijdend
to jest byle jak! nic specjalnego!
Lernen beginnen
het is niet veel soeps!
powłóczyć, taszczyć
Lernen beginnen
sleuren
slodycz z lukrecji
Lernen beginnen
de drop
snoep die uit zoethout is gemaakt
naprawic prowizorycznie
Lernen beginnen
oplappen
samodzielnie
Lernen beginnen
op eigen houtje
z wahaniem
Lernen beginnen
weifelend
aarzelend, twijfelend
spasc na cztery lapy, dobrze sie skonczyc
Lernen beginnen
op zijn pootjes terechtkomen
płochliwy, strachliwy
Lernen beginnen
schichtig
schrikachtig
zupełnie nowy
Lernen beginnen
spiksplinternieuw
brak
Lernen beginnen
gebrek
gemis, tekort
chwilę później
Lernen beginnen
even later
na een korte tijd
zadowolony
Lernen beginnen
content
tevreden
umywać ręce
Lernen beginnen
je handen in onschuld wassen
szukać winy po własnej str
Lernen beginnen
de hand in eigen boezem steken
nie zyskać aprobaty
Lernen beginnen
geen genade kunnen vinden in iemands ogen
być kozłem ofiarnym
Lernen beginnen
de zondebok zijn
koszmarna wiadomość
Lernen beginnen
een jobstijding
rzeczy materialne i pieniadze sa najwazniejsze
Lernen beginnen
het gouden kalf (aanbidden)
znak ostrzegawczy
Lernen beginnen
een teken aan de wand
nie wchodzi w rachubę, wykluczone
Lernen beginnen
uit den boze
afkeurenswaardig, slecht
być ofiarą
Lernen beginnen
het slachtoffer zijn
byc przygnebionym/ w dołku
Lernen beginnen
in zak en as zitten
nie pozostawać w tyle, mieć wkład, dać z siebie wszystko
Lernen beginnen
zich niet onbetuigd laten
flink meedoen
robic uzytek ze swoich talentow
Lernen beginnen
met je talenten woekeren
zniszczony, do niczego
Lernen beginnen
naar de filistijen
vernield
nie moc sie zdecydowac
Lernen beginnen
op twee gedachten hinken
besluiteloos zijn
w ostatniej chwili
Lernen beginnen
te elfder ure
nie urodzic sie wczoraj, nie byc glupim
Lernen beginnen
niet van gisteren
niet op je achterhoofd zijn gevallen
kosc niezgody
Lernen beginnen
een steen des aanstoots
piać z radosci, opowiadac
Lernen beginnen
van de daken schreeuwen
wieża Babel, wszyscy mowia przez siebie i ludzie sie nie moga zrozumiec
Lernen beginnen
een Babylonische spraakverwarring
zawiesic dzialalnosc
Lernen beginnen
de lier aan de wilgen hangen
jako manna z nieba, dar z nieba
Lernen beginnen
als manna uit de hemel
byc czepialskim, przesadnym
Lernen beginnen
muggen ziften; een muggenzifter zijn
uratowac sie od niebezpieczenstwa
Lernen beginnen
door het oog van de naald kruipen
poddać się, nie wiedziec co robic dalej
Lernen beginnen
bij de pakken neerzitten
stac sie slawnym, wyrobic sobie imie
Lernen beginnen
naam maken
hij heeft naam gemaakt als
dawac cenne rzeczy ludziom ktorzy tego nie doceniaja
Lernen beginnen
parels voor de zwijnen werpen
polozyc komus noz na gardle, zmusic
Lernen beginnen
iemand het mes op de keel zetten
pieniadze
Lernen beginnen
het slijk der aarde
dostac po glowie, dostac za swoje
Lernen beginnen
op je sodemieter krijgen
op je falie/donder/tabernakel krijgen
osłabiać
Lernen beginnen
ondermijnen
verzwakken
odporność
Lernen beginnen
de weerbaarheid
afweersystem, weerstand
zarodek, zalążek
Lernen beginnen
de ziektekiem, de kiem
kiełkować
Lernen beginnen
ontkiemen
przeznaczenie
Lernen beginnen
lot
fatum
śmiertelny
Lernen beginnen
noodlottig
fataal
nagle
Lernen beginnen
plotsklaps
plotselling
otrzasnac sie
Lernen beginnen
iets van zich afschudden
gen (y)
Lernen beginnen
het gen (de genen)
byc na cos napalony
Lernen beginnen
gebrand zijn op iets
dowiedziec się czegoś
Lernen beginnen
iets achterhalen
przestarzały
Lernen beginnen
achterhaald
ouderwets
w stanie krytycznym
Lernen beginnen
in kritieke toestand
pokonać, przezwyciężyć
Lernen beginnen
iets te boven komen
herstellen van
jednostka, indywiduum
Lernen beginnen
de enkeling
individu
wyrok śmierci
Lernen beginnen
het doodsvonnis
rozwikłać, rozwiązać
Lernen beginnen
ontraadselen
oplossen
wynik, wysypka
Lernen beginnen
de uitslag
resultaat
pryszcz
Lernen beginnen
het zweertje
zapalenie opon mózgowych
Lernen beginnen
de hersenvliesontsteking
pleśń, koń siwej maści
Lernen beginnen
de schimmel
infekcja
Lernen beginnen
infectie
besmetting
spowodować szkody
Lernen beginnen
schade aanrichten
veroorzaken
być nękanym przez coś, dotknietym
Lernen beginnen
geplaagd zijn door iets
endemiczny
Lernen beginnen
endemisch
voorkomt op bepalde plek en niet verspreid
losowo, na chybił trafił, obojetnie
Lernen beginnen
naar de willekeur
kaprys, impuls, barbecue
Lernen beginnen
de gril
keur, impuls, bevlieging
być podatnym
Lernen beginnen
ontvankelijk zijn voor
gemakkelijk om te beinvloeden zijn
prowokować
Lernen beginnen
uitlokken
provoceren
narobic zamieszania
Lernen beginnen
keet schoppen
wrodzony
Lernen beginnen
aangeboren
van nature
tyłomózgowie
Lernen beginnen
de ruithersenen
są podatne na, wrazliwe
Lernen beginnen
vatbaar zijn voor
kwersbaar, gevoelig zijn
ujawnic, wyjawic
Lernen beginnen
iets aan het licht brengen
odpowiedź, reakcja
Lernen beginnen
de respons
reactie
mieć miejsce, wystepowac, doprowadzic do konca
Lernen beginnen
zich voltrekken
paradygmat
Lernen beginnen
het paradigma
przyjety sposob widzenia
nadmiarowość
Lernen beginnen
reduntantie
overbodig zijn
zdumiewający
Lernen beginnen
verbluffend
ongelooflijk, verbijsterend
początkowy
Lernen beginnen
initieel
oorspronkelijk
zrobic zagwozdkę
Lernen beginnen
iemand voor een raadsel stellen
udaremnić, przeszkodzic
Lernen beginnen
dwarsbomen
tegenwerken
ocalały krewny
Lernen beginnen
de nabestaande
familielid die na dode persoon blijft
jego los jest przypieczętowany
Lernen beginnen
het lot bezegelen / zijn lot is bezegeld
poszukiwanie
Lernen beginnen
de zoektocht
de queeste
nie jest usłane rózami
Lernen beginnen
niet over rozen gaan
przyzwalac, tolerowac
Lernen beginnen
gedogen
gedoogpolitiek, tolereren gedrag die niet mag
potencjalny
Lernen beginnen
potentieel
mogelijke
dzien probny
Lernen beginnen
proefdraaien
skup się na
Lernen beginnen
zich toespitsen op
zich speciaal richten op
rekrutowac
Lernen beginnen
aanwerven
de aanwerving
to go kosztowalo utrate pracy
Lernen beginnen
dat kost hem zijn baan
pod względem, na polu
Lernen beginnen
op het vlak van
op het gebied van
przyjrzec się bliżej
Lernen beginnen
iets onder de loep nemen
nauwkeurig onderzoeken
być dozwolone
Lernen beginnen
geoorloofd zijn
toegestaan zijn
pozostawic po sobie, zaniedbywac
Lernen beginnen
nalaten
legateren // verzuimen
dostarczac informacji
Lernen beginnen
informatie verstrekken
inf geven
praca, stanowisko
Lernen beginnen
de betrekking
werk job functie
wpływać, naruszać, atakować
Lernen beginnen
aantasten
bederven, benadelen
ekspozycja na
Lernen beginnen
de blootstelling aan
blootstellen aan
zgodnie z prawem, ustawowo
Lernen beginnen
bij wet
naruszenie
Lernen beginnen
een inbreuk op
een schending van
cierpiec z powodu
Lernen beginnen
lijden aan
podnosić, dzwigac
Lernen beginnen
tillen
opheffen
kominiarz
Lernen beginnen
de schoorsteenveger
dekarz
Lernen beginnen
de dakdekker
zawroty głowy
Lernen beginnen
de duizeligheid
dźwig
Lernen beginnen
de hijskraan
rozpatrywac, pojawic sie, badac
Lernen beginnen
aan bod komen
voorkomen
zainteresowany, dana osoba
Lernen beginnen
de betrokkene
betrokken zijn bij
poinformowany, świadomy
Lernen beginnen
welingelicht
przejść dochodzenie, poddac sie badaniom
Lernen beginnen
een onderzoek ondergaan
na podstawie
Lernen beginnen
op grond van
op basis van
tendencje polityczne
Lernen beginnen
de politieke inslag
de politieke tendens
sądowa przeszłość
Lernen beginnen
het gerechtelijk verleden
criminele verleden
ujawniać, odslonic
Lernen beginnen
onthullen
publiek maken van onbekende feit of voor de eerste keer publiek maken
swiadectwo o niekaralnosci
Lernen beginnen
getuigschrift van goed gedrag en zeden
tego rodzaju
Lernen beginnen
van die aard
przyszly, w powijakach
Lernen beginnen
in-de-dop / in-spe
przestępstwa seksualne
Lernen beginnen
zedenfeiten
defraudacja
Lernen beginnen
de verduistering
wystarczający
Lernen beginnen
volstaan
genoeg
przerwac
Lernen beginnen
verbreken
jednakże
Lernen beginnen
evenwel
tak czy owak
Lernen beginnen
hoe dan ook
opłacalny
Lernen beginnen
rendabel
pelno, garsc
Lernen beginnen
de resem
rist
poswiadczyc zgodnosc
Lernen beginnen
eensluidend laten verklaren
kosztem
Lernen beginnen
ten laste van
wzywając do zemsty
Lernen beginnen
wraakroepend
zemścić się
Lernen beginnen
wraak nemen
zapieczętowany
Lernen beginnen
gezegeld
kopia, odpis
Lernen beginnen
het afschrift
w konsekwencji
Lernen beginnen
bijgevolg
dus
dotyczacy
Lernen beginnen
inzake
betreffend
jest między nimi przepasc
Lernen beginnen
er gaapt een kloof tussen
wytrwałość
Lernen beginnen
doorzettingsvermogen
inicjatywny
Lernen beginnen
initiatief
samokontrola
Lernen beginnen
zelfbeheersing
odporny na stres
Lernen beginnen
stressbestendig
postawa handlowa
Lernen beginnen
commerciele ingesteldheid
positieve ingesteldheid
poczucie inicjatywy
Lernen beginnen
zin voor initiatief
przewodzic
Lernen beginnen
leidinggeven
nie wcześniej niż
Lernen beginnen
pas
egoistyczny
Lernen beginnen
egoistisch
zelfzuchtig
miec dużo do zrobienia
Lernen beginnen
veel te doen hebben
staly ruch
Lernen beginnen
het perpetuum mobile
zajecie
Lernen beginnen
de bezigheid
w dobrym humorze
Lernen beginnen
welgemoed
opgewekt
szalony
Lernen beginnen
krankzinnig
gek
makabryczny, straszliwy, przerażający
Lernen beginnen
gruwelijk
afschuwelijk, afgrijselijk, huiveringwekkend
miec wstret do
Lernen beginnen
gruwen van iets
sztucznie wypychac / wypchany
Lernen beginnen
opzetten / opgezet
trzasc się, drżeć
Lernen beginnen
trillen
trilde, h getrild
upiorny, straszny
Lernen beginnen
eng
akelig
upiorna osoba
Lernen beginnen
de engerd
chce wierzyc ze
Lernen beginnen
ik wil wedden dat
ik geloof vast
marudzic, biadolic
Lernen beginnen
zeuren
zeurpiet, zeurkous - maruda
obrzydliwy, niesmaczny, odrazajacy
Lernen beginnen
walgelijk
zdegustowany czymś, czujacy odraze
Lernen beginnen
walgen van iets
dziecinny
Lernen beginnen
kinderachtig
wywalilo korki
Lernen beginnen
de stop is doorgeslagen
zwarcie, krótkie spięcie
Lernen beginnen
kortsluiting
lekki, pogodny, nonszalancki
Lernen beginnen
luchtig
opgewekt, onbezorgd
rekultywowac, o zyciu: eksplorowac
Lernen beginnen
ontginnen
ontgon, ontgonnen
glupio sie szczerzyc
Lernen beginnen
grijnzen
grijnsde, h gegrijnsd
mieć wyrzuty sumienia
Lernen beginnen
wroeging hebben
berouw, spijt
trzęsienie ziemi
Lernen beginnen
de aardbeving
zbliżający się los, zaglada
Lernen beginnen
dreigend onheil
strach mnie pralizuje
Lernen beginnen
de angst bekruipt me
doswiadczac
Lernen beginnen
uitstaan
duizend angsten uitstaan
bac sie
Lernen beginnen
schrik hebben
bang zijn
strach, niepokoj
Lernen beginnen
de vrees
schrik, angst, vrees
ucisk, niepokój
Lernen beginnen
de beklemming
zich beklemd voelen
przerażający
Lernen beginnen
beangstigend
angstaanjagend
lekliwy, niespokojny
Lernen beginnen
angstvallig
byc sparaliżowanym
Lernen beginnen
verstijfd, verlamd zijn
zachowac spokój
Lernen beginnen
zijn kalmte bewaren
drzec ze strachu
Lernen beginnen
beven, bibberen, trillen, sidderen
van angst
walace serce
Lernen beginnen
bonzend hart
scisniety zoladek
Lernen beginnen
samentrekkende maag
pot ze strachu jest na twoich rekach
Lernen beginnen
het angstzweet staat in je handen
wilgotne ręce
Lernen beginnen
klamme handen
szczękające zęby
Lernen beginnen
klappertanden
zalamujace sie kolana
Lernen beginnen
knikkende knieen
drzec jak osika
Lernen beginnen
beven als een espenblad
wisielczy usmiech, usmiechac aby ukryc rozczarowanie lub wstyd
Lernen beginnen
groen lachen

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.