→ Most Common Dutch Words 201 - 250 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
long Long did I wait for him. Lernen beginnen		lang Lang wachtte ik op hem.
children My sister has eight children. Lernen beginnen		kinderen singular: "het kind" Mijn zus heeft acht kinderen.
when When does our train leave? Lernen beginnen		wanneer Wanneer vertrekt onze trein?
happened What happened? Lernen beginnen		gebeurd past participle of "gebeuren" Wat is er gebeurd?
things I've left my things in my friend's place. Lernen beginnen		dingen singular: "het ding" Ik heb mijn dingen bij mijn vriend gelaten.
fast adjective and adverb She runs very fast Lernen beginnen		snel Ze rent erg snel.
tell e.g. tell stories They're telling stories to the children. Lernen beginnen		vertellen infinitive, 1st, 2nd and 3rd person plural Zij vertellen verhalen aan de kinderen.

+43 Datenblatt
Die Lektion ist Teil des Kurses
"Top 1000 Dutch Words "
(Insgesamt 1.000 Datenblatt)

Versuchen Sie, die natürlich kostenlos

Most common Dutch words 201 - 250