Narzędzia 1

 0    40 Datenblatt    przemyslawc8
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
de hamer
Met deze hamer kun je spijkers in de muur slaan.
Lernen beginnen
młotek
Tą młotkiem możesz wbić gwoździe w ścianę.
de schroevendraaier
Gebruik de schroevendraaier om de schroeven vast te draaien.
Lernen beginnen
śrubokręt
Użyj śrubokręta, żeby przykręcić śruby.
de boormachine
Met deze boormachine kun je gaten in de muur maken.
Lernen beginnen
wiertarka
Tą wiertarką możesz zrobić otwory w ścianie.
de zaag
Zaag het hout in stukken met de zaag.
Lernen beginnen
piła
Piłuj drewno na kawałki piłą.
de schaar
Knip het papier met de schaar.
Lernen beginnen
nożyczki
Nożyczkami przetnij papier.
de tang
Gebruik de tang om de buis vast te houden.
Lernen beginnen
szczypce
Użyj szczypiec, żeby trzymać rurę.
het meetlint
Meet de lengte van de plank met het meetlint.
Lernen beginnen
miarka
Zmierz długość deski miarką.
de spatel
Gebruik de spatel om verf glad te strijken.
Lernen beginnen
szpachelka
Użyj szpachelki, żeby wygładzić farbę.
de ladder
Gebruik de ladder om de bovenste plank te bereiken.
Lernen beginnen
drabina
Użyj drabiny, żeby dosięgnąć górnej półki.
de verfborstel
Gebruik de verfborstel om de muren te verven.
Lernen beginnen
pędzel
Użyj pędzla, żeby pomalować ściany.
de schuurmachine
Schuur de randen van het hout met de schuurmachine.
Lernen beginnen
szlifierka
Szlifuj krawędzie drewna szlifierką.
de boor
Gebruik de boor om gaten te maken voor de pluggen.
Lernen beginnen
wiertło
Użyj wiertła, żeby zrobić otwory na kołki.
de spijker
Gebruik de hamer om de spijkers in de muur te slaan.
Lernen beginnen
gwóźdź
Użyj młotka, żeby wbić gwoździe w ścianę.
het schuurpapier
Gebruik schuurpapier om het hout glad te maken.
Lernen beginnen
papier ścierny
Użyj papieru ściernego, żeby wygładzić drewno.
de zaagtafel
Gebruik de zaagtafel om lange stukken hout te zagen.
Lernen beginnen
stół do cięcia
Użyj stołu do cięcia, żeby ciąć długie kawałki drewna.
de boorhamer
Gebruik de boorhamer om in beton te boren.
Lernen beginnen
młotowiertarka
Użyj młotowiertarki, żeby wiercić w betonie.
de rolmaat
Meet de breedte van de kamer met de rolmaat.
Lernen beginnen
miarka zwijana
Zmierz szerokość pokoju miarką zwijaną.
de waterpas
Gebruik de waterpas om te controleren of de planken recht hangen.
Lernen beginnen
poziomica
Użyj poziomicy, żeby sprawdzić, czy deski wiszą prosto.
de bankschroef
Gebruik de bankschroef om stukken hout vast te klemmen.
Lernen beginnen
imadło
Użyj imadła, żeby przytrzymać kawałki drewna.
het gereedschapskist
Bewaar al je gereedschap in de gereedschapskist.
Lernen beginnen
skrzynka narzędziowa
Przechowuj wszystkie narzędzia w skrzynce narzędziowej.
de hond
Een hond is vaak een trouwe huisgenoot.
Lernen beginnen
pies
Pies to często wierny towarzysz domu.
de kat
Een kat kan een goed gezelschap zijn voor ouderen.
Lernen beginnen
kot
Kot może być dobrą towarzyszką dla starszych.
het konijn
Ze hebben een konijn in de tuin.
Lernen beginnen
królik
Oni mają królika w ogrodzie.
de vogel
De vogel zingt in de ochtend.
Lernen beginnen
ptak
Ptaki śpiewają rano.
de koe
Boeren houden koeien voor melk en vlees.
Lernen beginnen
krowa
Rolnicy trzymają krowy na mleko i mięso.
het schaap
Het schaap levert wol voor kleding.
Lernen beginnen
owca
Owca dostarcza wełny na ubrania.
de vis
Ze gaan vaak vissen in het meer.
Lernen beginnen
ryba
Oni często łowią ryby w jeziorze.
de muis
Er is een muis in de keuken.
Lernen beginnen
mysz
Jest mysz w kuchni.
de kip
We eten vaak eieren van de kip.
Lernen beginnen
kura
Często jemy jajka od kury.
het paard
Het paard rent snel over het weiland.
Lernen beginnen
koń
Koń szybko biega po łące.
de slang
Ze zagen een slang in het bos.
Lernen beginnen
wąż
Oni widzieli węża w lesie.
de spin
Er is een spin in de hoek van de kamer.
Lernen beginnen
pająk
Jest pająk w rogu pokoju.
de eend
De eenden zwemmen op het meer.
Lernen beginnen
kaczka
Kaczki pływają po jeziorze.
de duif
De duiven komen altijd terug naar hun nest.
Lernen beginnen
gołąb
Gołębie zawsze wracają do swojego gniazda.
de schildpad
De schildpad beweegt langzaam.
Lernen beginnen
żółw
Żółw porusza się powoli.
de muilezel
De muilezel helpt bij het dragen van zware lasten.
Lernen beginnen
muł
Muł pomaga w noszeniu ciężkich rzeczy.
de walvis
De walvis is een van de grootste zoogdieren.
Lernen beginnen
wieloryb
Wieloryb jest jednym z największych ssaków.
de kraai
De kraai is vaak te vinden in de buurt van menselijke bewoning.
Lernen beginnen
wrona
Wrona często spotykana jest w pobliżu ludzkich osiedli.
de beer
Ze hebben een beer in de dierentuin gezien.
Lernen beginnen
niedźwiedź
Oni widzieli niedźwiedzia w zoo.
de vlinder
De vlinders fladderen in de lente.
Lernen beginnen
motyl
Motyle fruwają wiosną.

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.