Niderlandzki Fiszki 01

 0    30 Datenblatt    karoltabaka
Lernen beginnen

mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
Odjechał.
Lernen beginnen
Hij reed weg.
Wolę umrzeć niż się poddać!
Lernen beginnen
Ik ga nog liever dood, dan dat ik me overgeef!
Umieram z głodu!
Lernen beginnen
Ik ga dood van de honger!
Został skazany na śmierć.
Lernen beginnen
Hij werd ter dood veroordeeld.
Jestem bardzo zmęczony.
Lernen beginnen
Ik ben doodmoe.
Czy wierzysz, że istnieje życie po śmierci?
Lernen beginnen
Gelooft jij dat er leven bestaat na de dood?
Jestem zmęczony.
Lernen beginnen
Ik ben doodop.
Jej śmierć mnie oszołomiła.
Lernen beginnen
Haar dood heeft mij verbijsterd.
Uniknąłem śmierci.
Lernen beginnen
Ik ben aan de dood ontsnapt.
Życie bez celu to przedwczesna śmierć.
Lernen beginnen
Een leven zonder doel is een vroegtijdige dood.
Chory unosi się między życiem a śmiercią.
Lernen beginnen
De zieke zweeft tussen leven en dood.
Nikt nie może uniknąć śmierci.
Lernen beginnen
Niemand kan de dood vermijden.
Bekon i chleb zabijają głód.
Lernen beginnen
Spek en brood slaat de honger dood.
Zmarł z przyczyn naturalnych.
Lernen beginnen
Hij stierf een natuurlijke dood.
Czerń często kojarzy nam się ze śmiercią.
Lernen beginnen
We associëren zwart vaak met de dood.
Śmierć mojej mamy mocno mnie dotknęła.
Lernen beginnen
De dood van mijn moeder kwam mij hard aan.
Nie piję tyle, żeby się upić.
Lernen beginnen
Ik drink niet zoveel dat ik dronken word.
Jestem pijany.
Lernen beginnen
Ik ben dronken.
Pijany mężczyzna mówi prawdę.
Lernen beginnen
Een dronken man spreekt de waarheid.
Bardzo się upił.
Lernen beginnen
Hij werd erg dronken.
Był pijany i gadatliwy.
Lernen beginnen
Hij werd dronken en spraakzaam.
Nie widziałem cię pijanego.
Lernen beginnen
Ik heb u niet dronken gezien.
Tom wrócił do domu pijany zeszłej nocy.
Lernen beginnen
Tom kwam gisteravond dronken thuis.
Jesteś pijany czy co?
Lernen beginnen
Ben je dronken of zo?
Tom i Maria powiedzieli, że nie piją kawy.
Lernen beginnen
Tom en Maria zeiden dat ze geen koffie dronken.
Tom wydawał się całkiem pijany.
Lernen beginnen
Tom leek nogal dronken.
Tom wydawał się być trochę pijany.
Lernen beginnen
Tom scheen een beetje dronken te zijn.
Wypiliśmy trochę wina.
Lernen beginnen
We dronken wat wijn.
Jesteś zbyt pijany, żeby prowadzić.
Lernen beginnen
Je bent te dronken om te rijden.
Jesteś nieźle pijany.
Lernen beginnen
Je bent tamelijk dronken.
Karteikarten erstellen
Nederlands, Vlaams

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.