→ Niderlandzki Fiszki 25 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Lernen beginnen

mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen

Frage		Antworten
Nie byłem wystarczająco konkurencyjny. Lernen beginnen		Ik was niet competitief genoeg.
W konkursie zdobyłem złoto. Lernen beginnen		Ik won goud in de competitie.
Kto wygrał konkurs? Lernen beginnen		Wie won de competitie?
Wiedzieć to jedno, robić to to zupełnie co innego. Lernen beginnen		Weten is één ding, het ook doen is heel wat anders.
Czy to też można sformułować inaczej? Lernen beginnen		Kan dat ook anders geformuleerd worden?
Planowałeś dzisiaj coś jeszcze? Lernen beginnen		Was je vandaag nog iets anders van plan?
Nie mam nic ważniejszego do powiedzenia inaczej. Lernen beginnen		Ik heb anders niets belangrijks meer te zeggen.
To jest coś innego. Lernen beginnen		Dat is iets anders.
Myślę, że bierzesz mnie za kogoś innego. Lernen beginnen		Ik denk dat je me voor iemand anders neemt.
Nie bój się popełniać błędów mówiąc po angielsku. Lernen beginnen		Wees niet bang om fouten te maken wanneer je Engels spreekt.
Nie bój się popełniać błędów podczas mówienia po... Lernen beginnen		Wees niet bang om fouten te maken wanneer je... spreekt.
Boję się upadku. Lernen beginnen		Ik ben bang om te vallen.
Niczego się nie boję. Lernen beginnen		Ik ben nergens bang voor.
Obawiam się, że linia jest zajęta. Lernen beginnen		Ik ben bang dat de lijn bezet is.
On boi się popełniać błędy. Lernen beginnen		Hij is bang fouten te maken.
Nie ma się czego bać. Lernen beginnen		Er is niks om bang voor te zijn.
Nie musisz się tak bać. Lernen beginnen		Je hoeft niet zo bang te zijn.
Nie bój się. Lernen beginnen		Wees niet bang.
Boję się... Lernen beginnen		Ik ben bang voor...
Nie bój się popełnić błędu. Lernen beginnen		Wees niet bang om een fout te maken.
Kupiłem nową kuchnię. Lernen beginnen		Ik schafte een nieuwe keuken aan.
Ona popełniła przestępstwo. Lernen beginnen		Ze heeft een misdaad begaan.
Popełniłem straszny błąd. Lernen beginnen		Ik heb een afschuwelijke fout begaan.
Popełniłem głupotę. Lernen beginnen		Ik heb een stommiteit begaan.
Jakie przestępstwa Pan/i popełnił/a? Lernen beginnen		Welke misdaden heeft u begaan?
Popełniłem bład (gafę). Lernen beginnen		Ik heb een flater begaan.
Na początku nie wiedziałem, co robić. Lernen beginnen		In het begin wist ik niet wat te doen.
Dobry początek to połowa sukcesu. Lernen beginnen		Een goed begin is het halve werk.
Od zaraz przystąpimy do pracy. Lernen beginnen		We beginnen dadelijk met het werk.
Zajęcia zaczynają się codziennie o dziewiątej. Lernen beginnen		De lessen beginnen elke dag om negen uur.

Niderlandzki Fiszki 25

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr