pytania

 0    74 Datenblatt    Monika Cz.
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
czy sie zapisales
Lernen beginnen
heb je opgeven
Dbać o siebie
Lernen beginnen
Hou je haks
dać pierwszeństwo
Lernen beginnen
voorrang verlenen
odwołać
Lernen beginnen
afbellen
czy tylko kak anulowanie telefoniczne, roznica z afzeggen.
zastąpić?
Lernen beginnen
invallen
Ik zeg de afspraak af, want dsn kan ik coor jouw invallen.
grzeczny pies?
Lernen beginnen
beleefde hond?
Pada deszcz, więc siedzę w środku.
Lernen beginnen
Het regent, dus blijf ik binnen.
po dus powinno byc normalne zdanie, ik...
dobrze, że jest +2, inaczej byłoby gładko
Lernen beginnen
goed dat +2 is anders zou het glad zijn
Jutro za tydzień
Lernen beginnen
Morgen over een week
wybuch epidemii?
Lernen beginnen
uitbrak
gatunek filmowy
Lernen beginnen
het filmgenre
Wyniki zmieniają nowicjusza w sukces.?
Lernen beginnen
Resultaat maakt van een beginneling een succes.
I to jeszcze jak!
Lernen beginnen
Zeg dat wel!
idz dookola
Lernen beginnen
loop je gewoon om.
Tak!
Lernen beginnen
ja zeg!
czuj bez te czy z te
Lernen beginnen
voelen bez te czy z te
nie przestrasz sie
Lernen beginnen
niet van schrikken
Czy ci nie przeszkadzam?
Lernen beginnen
Bel ik gelegen?
Czy mogę cię o coś zapytać?
Lernen beginnen
Mag ik (je) wat vragen?
ruina? ruiny? ruiny budynku, zamku
Lernen beginnen
vernietigen? ruïnes? ruïnes van een gebouw, kasteel
Ik kan het wel aan. poradze sobie
Lernen beginnen
aankunnen
we sturen de rekening naar u op.
Lernen beginnen
opsturen sturen roznica
vertellen tegen, aan, over
Lernen beginnen
vertellen vaste vorzetsel
out co to znaczy
Lernen beginnen
eropuit co to znaczy
marzenia stoją przyimek
Lernen beginnen
dromen staly przyimek
Ik heb vannacht gedroomd over een tropische vakantie
Ze droomt van een iPad
usiądź za stołem lub przy stole
Lernen beginnen
achter de tafel zitten of aan de tafel
Pracuję dla firmy, czy w firmie
Lernen beginnen
ik werk voor bedrijf, czy bij bedrijf
Cokolwiek robisz, rób to z uśmiechem
Lernen beginnen
Wat je ook doet, Doe het met een glimlach
być pod ręką, być pod ręką
Lernen beginnen
handig zijn in i handig zijn met
do teraz, czy dotychczas czy co?
Lernen beginnen
tot dusver
Koppelteken-Nederlander was tot dusver eigenlijk een onjuiste term voor Turkse Nederlander, Marokkaanse Nederlander e.d.,
uwaga na uwagę na?
Lernen beginnen
aandacht voor poprawne a andacht aan?
udekoruj ubierz się za pomocą (choinke)
Lernen beginnen
versieren​ aankleden met (choinke)
odpowiedź na (sprostal oczekuwaniom) insvzej?
Lernen beginnen
beantwoorden aan (sprostal oczekuwaniom) insvzej?
zapisz 3 przyimki,
Lernen beginnen
schelen 3 preposities, zdjecie
nie należy kpić z obcokrajowców.
Lernen beginnen
je moet niet met buitenlanders spotten.
chcialabym to zwrocic.
Lernen beginnen
Ik wil het graag retourneren.
er po czy przed zich
Lernen beginnen
er na of voor zich
kiedy lacznie er a kiedy osobno.
Lernen beginnen
wanneer samen en wanneer afzonderlijk.
Mam 5 przesyłek. Mam 5 przesyłek.
Lernen beginnen
Ik heb 5 zendingen. Ik heb er 5 zendingen.
już zamówiliśmy.
Lernen beginnen
we hebben er al besteld.
przypomnialam sobie ze...?
Lernen beginnen
Ik herinnerde me dat...?
ktoś jest przy drzwiach lub przy drzwiach.
Lernen beginnen
er staat iemand bij de deur of aan de deur.
razem czy osobno co jest na stole. \ Jakie drzewa są w ogrodzie.
Lernen beginnen
razem czy osobno wat ligt er op de tafel. \ Wat voor bomen staan er in de tuin.
czy er moxna zastapic daar?
Lernen beginnen
kan er vervangen worden door daar?
trzecią wysokiej jakości linią transportu publicznego
Lernen beginnen
de derde hoogwardig openbaar vervoerlijn
Jestem zajęty w pracy, mam spokój w pracy?
Lernen beginnen
ik heb druk op mij werk ik heb rust op mijn werk?
prośba, prośba, prośba,
Lernen beginnen
aanvraag, aanvraagen, verzoek,
Pospiesz się
Lernen beginnen
kom es
pojde po meza, zawolam meza
Lernen beginnen
Ik ga mijn man halen, ik bel mijn man
dostępni ludzie? robić wioślarstwo? zrobić kanapkę?
Lernen beginnen
beschikbaar do ludzi? do rowerow? do kanapek?
mówić regularnie
Lernen beginnen
regelmatig aan het woord zijn
za rzadki pasztet
Lernen beginnen
te dunne paté
dostępny
Lernen beginnen
verkrijgbaar
bądź królem swojego królestwa. ustalaj stawki i limity
Lernen beginnen
wees de Koning van je eigen rijk. stel paal en perk
pomyślałbym
Lernen beginnen
ik zou denken
stół dla jednej osoby? w każdym razie nie, przepraszam
Lernen beginnen
tafel voor een? toch maar niet, sorry
„Talizman został ci przekazany, Podróżujący Jacku.
Lernen beginnen
'De Talisman wordt je aangereikt, Reizende Jack.
Lekcje niderlandzkiego / Mam pytanie dotyczące lekcji niderlandzkiego.
Lernen beginnen
de Nederlandse les / Ik heb een vraag over Nederlands lessen.
wyślemy e-mail z informacjami.
Lernen beginnen
we zullen mail met de informatie.
Dla mnie to dziura
Lernen beginnen
Het is me een gat
odłóż, odłóż, odłóż
Lernen beginnen
neerzetten, neerlegen, neergooien
przebojowy, pozytywny czy negatywny
Lernen beginnen
doorzeter, pozytywne czy negatywne
Jack nazywa planety
Lernen beginnen
Jack noemt planeten op
kiedy czujesz, że jesteś na wakacjach? kiedy ludzie mówią różnymi językami lub kiedy ludzie mówią różnymi językami.
Lernen beginnen
wanner geb je vakantie gevoel? als mensen andere taal praten of als praten mensen andere taall praten.
nie na pospiechu
Lernen beginnen
geen haast hebben
jak jest ze pies ma spacer wachany.
Lernen beginnen
?
wapowanie
Lernen beginnen
vapen
liście czy liście (liść) kartki blaadjes.
Lernen beginnen
blaadjes of blaadjes (blad) blaadjes kaartjes.
otrzymał / otrzymał
Lernen beginnen
gekregen / ontvangen
jakie sa twoje wdpomnienia z ulubionego miasta
Lernen beginnen
wat zijn jouw herinneringen aan jouw favoriete stad?
Jakie masz przesądy?
Lernen beginnen
Welk bijgeloof heb je?
koncesje? ustepstwa?
Lernen beginnen
concessies
złożyć skargę, złożyć skargę
Lernen beginnen
beklag doen, klacht indienen
czy moge wejsc z psem na rekach.
Lernen beginnen
Mag ik binnenkomen met mijn hond in mijn armen?

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.