→ Verbum → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
powiedz co chcesz Lernen beginnen		zegt u het maar
może byc więcej coś więcej Lernen beginnen		mag het iets meer zijn
ile musze zapłacić? Lernen beginnen		hoeveel moet ik u?
czy masz wyliczone? Lernen beginnen		kan u sosm passen?
nie masz nic drobniej? Lernen beginnen		hebt u niets kleiners?
tak, to wyglada dobrze Lernen beginnen		ja dat lukt wel
prysznic Lernen beginnen		de douche
strych, poddasze Lernen beginnen		de zolder
Talerze Lernen beginnen		de borden
blat Lernen beginnen		het aanrecht
okap kuchenny Lernen beginnen		de dampkap
kuchenka gazowa Lernen beginnen		de kookplaten
miska na zupe Lernen beginnen		soepkom
zmywarka Lernen beginnen		de afwasmachine
toster, opiekacz Lernen beginnen		broodrooster
zlew Lernen beginnen		de spoelbak
nożyczki Lernen beginnen		de schaar
kubek Lernen beginnen		het kopje
półka Lernen beginnen		de plank
suszarka do włosów Lernen beginnen		haardroger
ręcznik Lernen beginnen		de handdoek
kosz na pranie Lernen beginnen		wasmand
drabina Lernen beginnen		ladder
latarka Lernen beginnen		een zaklamp
szufelka i zmiotka Lernen beginnen		Stoffer en blik
co się dzieje? Lernen beginnen		wat is er aan de hand?
przypominam ci Lernen beginnen		Ik herinner je eraan
za Lernen beginnen		achter
ubierać się Lernen beginnen		aankleden
nakładać Lernen beginnen		aan doen
patrzeć na Lernen beginnen		aan kijken
odejść Lernen beginnen		af lopen
dodawać Lernen beginnen		toevoegen
matematyka Lernen beginnen		wiskunde
wzdłuż ulicy Lernen beginnen		langs de straat
obejść Lernen beginnen		omlopen
zaprzeczać Lernen beginnen		tegen spreken
wypracować Lernen beginnen		uit werken
obejrzeć Lernen beginnen		bekijken
powstać Lernen beginnen		onstaan
odbudować Lernen beginnen		herbouwen
puścić bąka Lernen beginnen		wincie laten
dawać Lernen beginnen		geven
brać Lernen beginnen		nemen
poddaje się Lernen beginnen		ik geef het op
przeważnie Lernen beginnen		meestal
jak zawsze Lernen beginnen		zoals altijt
tak, że; żeby Lernen beginnen		zodat
dostać Lernen beginnen		krijgen
ona wyglada jak tata Lernen beginnen		ze lijkt op papa
tak to prawda Lernen beginnen		Ja dat klopt
cieszyć się Lernen beginnen		geniten van
ciesz się urlopem Lernen beginnen		geniet van je vakantie
Odwracam się Lernen beginnen		ik draai om
cudowny, wspaniały Lernen beginnen		geweldig, geweldig
strona Lernen beginnen		de pagina
kartki strony Lernen beginnen		bladen
jestem zirytowany Lernen beginnen		Ik ergert zich
Śpiesze się. Lernen beginnen		Ik heb haast.
Ona sie wstydzi Lernen beginnen		Ze schaamt zich
Przedstaw się! Lernen beginnen		Stel jezelf voor!
mozesz zamknac drzwi Lernen beginnen		je kunt de deur sluiten
włączyć Lernen beginnen		aanzetten
zgasić Lernen beginnen		blussen
USB Lernen beginnen		Stick
świeczka Lernen beginnen		kaars
nudności Lernen beginnen		misselijkheid
wymioty Lernen beginnen		braken
prostokąt Lernen beginnen		rechthoek
drewno Lernen beginnen		het hout
bawelna Lernen beginnen		katoen
grzejnik Lernen beginnen		de chauffage
sluchawka prysznicowa Lernen beginnen		de douchekop
fale Lernen beginnen		golven
dywan w paski Lernen beginnen		het gestrijpte tapijt
sztućce Lernen beginnen		het bestek
różne urządzenia Lernen beginnen		verschillende toestellen
miska Lernen beginnen		de kom
zmiotka i szufelka Lernen beginnen		bezem en blik
prostownica do włosów Lernen beginnen		stijltang
waga Lernen beginnen		wegschaal
w kropki Lernen beginnen		stip
uprzejmi Lernen beginnen		beleefd
utalentowana Lernen beginnen		getalenteerd
żołądek i płuca Lernen beginnen		maaglast en longen
wymioty Lernen beginnen		braken

verbum

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr