vragen

 0    57 Datenblatt    piotrfrankiewicz
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
Co chcesz robić? Chcę coś do picia.
Lernen beginnen
Wat wil jij doen? Ik wil iets drinken.
Gdzie idziesz? Idę do kawiarni.
Lernen beginnen
Waar ga jij naartoe? Ik ga op café.
Chcę iść na zakupy.
Lernen beginnen
Ik wil boodschappen doen.
Chcę kupić leki
Lernen beginnen
Ik wil geneesmiddelen kopen.
Chcę pojechać pociągiem.
Lernen beginnen
Ik wil de trein nemen.
Chcę pojechać autobusem.
Lernen beginnen
Ik wil de bus nemen.
Chcę zmienić adres.
Lernen beginnen
Ik wil mijn adres veranderen.
Chcę pożyczyć książkę.
Lernen beginnen
Ik wil een boek lenen.
Gdzie idziesz?
Lernen beginnen
Wear ga jij naartoe
Idę do kawiarni
Lernen beginnen
Ik ga op café
Idę do restauracji.
Lernen beginnen
Ik ga op restaurant.
Idę do supermarketu.
Lernen beginnen
Ik ga naar de supermarket.
Idę do apteki.
Lernen beginnen
Ik ga naar de apotheek.
Idę na stację.
Lernen beginnen
Ik ga naar het station.
Idę na przystanek autobusowy.
Lernen beginnen
Ik ga naar de bushalte.
idę do kasy miejskiej
Lernen beginnen
Ik ga naar het stadsloket.
Idę do ratusza.
Lernen beginnen
Ik ga naar het gemeentehuis.
Idę do biblioteki.
Lernen beginnen
Ik ga naar de bibliotheek.
wstawać
Lernen beginnen
opstaan
brać prysznic
Lernen beginnen
een douche nemen
szczotkowanie zębów
Lernen beginnen
tanden poetsen
jeść śniadanie
Lernen beginnen
ontbijten
jeść kanapkę
Lernen beginnen
een boterham eten
Piję kawę
Lernen beginnen
koffie drinken
Sprawdzić Facebooka
Lernen beginnen
Facebook checken
czytanie gazety
Lernen beginnen
de krant lezen
zmywać
Lernen beginnen
de afwas doen
piekarnia
Lernen beginnen
bakkerij
rzeź
Lernen beginnen
slagerij
rzeź
Lernen beginnen
beenhouwerij
garmażeria
Lernen beginnen
broodjeszaak
sklep spożywczy
Lernen beginnen
buurtwinkel
warzywniak
Lernen beginnen
groentewinkel
kiosk
Lernen beginnen
krantenwinkel
sklep nocny
Lernen beginnen
nachtwinkel
Piekarz
Lernen beginnen
bakker
Rzeźnik
Lernen beginnen
slager
rzeźnik
Lernen beginnen
beenhouwer
sklep
Lernen beginnen
winkel
uważam, znajduję
Lernen beginnen
vind
rynek
Lernen beginnen
markt
stoisko targowe
Lernen beginnen
een marktkraamer
wołowina
Lernen beginnen
rundvlees
noga
Lernen beginnen
een been
cukierki
Lernen beginnen
snoep
w którym dniu
Lernen beginnen
op welke dag
Nie muszę jutro pracować
Lernen beginnen
Ik moet morgen niet werken
truskawki są drogie
Lernen beginnen
de aardbeien zijn duur
pieniądze
Lernen beginnen
geld
zawiesić
Lernen beginnen
hangen
ser
Lernen beginnen
een kaas
materiały dla palących
Lernen beginnen
rookwaren
śniadanie
Lernen beginnen
het ontbijt
bekon z jajkami
Lernen beginnen
spek met eiern
Większość dzieci
Lernen beginnen
De meeste kinderen
płaska woda
Lernen beginnen
płat water
woda gazowana
Lernen beginnen
bruiswater

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.