das Wörterbuch Deutsch Minus niederländisch

Deutsch - Nederlands, Vlaams

Schriftsteller Holländisch:

1. auteur auteur


De auteur is ons welbekend.
De auteur heeft een mooie stijl.
Wie is de auteur van dit verhaal?
Zamenhof, de auteur van de plantaal Esperanto, was oogarts.
De auteur vertaalde het sprookje in onze moedertaal.