das Wörterbuch Deutsch Minus niederländisch

Deutsch - Nederlands, Vlaams

bevor Holländisch:

1. voordat


Ik drink thee, voordat ik naar mijn werk ga. / Voordat ik koffie drink, drink ik eerst thee.
Omdat licht sneller reist dan geluid zien we de bliksem voordat we de donder horen.
Hij weifelde voordat hij antwoordde.
Plant deze zaden voordat de zomer begint.
Je kan maar beter het licht uitdoen voordat je gaat slapen.
Hoe moet ik weten wat te zeggen, voordat ik heb gehoord wat ik denk?
Voordat de brandweer arriveerde, was het huis helemaal afgebrand.
Dat gaat wel over voordat je een oud mannetje/vrouwtje bent.
Dat sommige mensen er geniaal uitzien voordat ze dom klinken, komt doordat licht zich sneller voortplant dan geluid.
Houd voordat je trouwt je ogen goed open. Knijp nadat je getrouwd bent een oogje toe.
Je zou je tong zeven keer in je mond moeten ronddraaien voordat je spreekt, dat zou je een boel zorgen en misverstanden schelen.
Ik had dat elektrisch scheerapparaat moeten proberen voordat ik het kocht.
Na zes maanden in China zul je je realiseren dat je spijt hebt dat je die pizza niet hebt aangenomen voordat je vertrok.
Kam uw haar voordat ge buiten gaat.
Voordat we naar Tokio kwamen hebben we tien jaar in Osaka gewoond.