das Wörterbuch Deutsch Minus niederländisch

Deutsch - Nederlands, Vlaams

bezirk Holländisch:

1. wijk


Hoe heet de wijk waarin je woont?
Ik woon in deze wijk.
Ik hoop dat we naar een betere wijk zullen verhuizen.
In onze wijk is een grote bibliotheek.
Het theater in mijn wijk wordt omgebouwd.