1. brief
Ik schrijf geen brief.
Het is leuk om iedere maand een door hem gestuurde brief te lezen.
Wiens brief is dit?
Hij schrijft zijn ouders in ieder geval minstens een brief per maand.
Ik loop even naar de brievenbus om een brief te posten, hoor. Tot zo.
Erg bedankt voor uw brief.
De brief was om haar te laten weten dat hij ziek geweest was.
Uw brief heeft mij gelukkig gemaakt.
Wie neemt nog tijd voor een lange brief aan een vriend?
De datum en het adres schrijft men gewoonlijk bovenaan de brief.
Mijn brief bleef onopgemerkt.
Ik schrijf een lange brief naar jou, omdat ik geen tijd heb om een korte te schrijven.
Aan het eind van het pad stond een brievenbus. Op een dag lag er een spannende brief in en die was voor mij.
Volgens mij ligt uw brief onder dat boek.
Een brief beginnen is altijd moeilijk.