das Wörterbuch Deutsch Minus niederländisch

Deutsch - Nederlands, Vlaams

gegenseitig Holländisch:

1. elkaar


Wanneer we elkaar ook tegenkwamen, nooit waren we het ergens over eens.
Ze verstaan elkaar.
De beide vrienden kusten elkaar innig, en Manilov bracht zijn gast naar de kamer.
Mijn zusje en ik deden vaak tikkertje. Dan renden we achter elkaar aan, en de achterste probeerde de voorste te tikken en riep: "Tikkie, jij bent hem!"
Ze zijn er te druk mee elkaar te bevechten om zich om gemeenschappelijke idealen te bekommeren.
Niet opnieuw! Zie hoe die twee elkaar kussen. Ze staan echt in vuur en in vlam voor elkaar. Ik kan dit niet langer aanzien.
De Nederlandse en de Belgische driekleur wapperden gemoedelijk naast elkaar in het grensdorp.
Als ik het alfabet een nieuwe volgorde kon geven, zou ik de letters U en I naast elkaar zetten.
In het begin konden we de eindjes aan elkaar knopen maar na verloop van tijd konden we onze kosten niet meer dekken.
Ik raapte al mijn moed bij elkaar en ging naar daar.
De jongeren spraken luid onder elkaar en letten niet op de mensen rondom hen.
Iedereen, die Esperanto gebruikt of er voor werkt, is esperantist, en iedere esperantist heeft het volle recht in Esperanto alleen een eenvoudige taal te zien, een koud middel om elkaar internationaal te verstaan.
Mochten deze mail en uw betaling elkaar gekruist hebben, dan verzoeken wij u deze herinnering als niet verzonden te beschouwen.
Gelukkige gezinnen lijken alle op elkaar, ieder ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.
Daarna ontmoetten ze elkaar iedere middag op de kade, ontbeten samen, dineerden, wandelden en bewonderden de zee.