1. genieten
We hopen dat je van de voorstelling zult genieten.
Laten we genieten van de lange vakantie!
Vergeet het verleden. Vergeleken met gisteren, verkies ik vandaag. 't Is daarom dat ik probeer te genieten van het moment, dat is alles.
Holländisch Wort "genießen"(genieten) tritt in Sätzen auf:
woordenlijst A en B blz. 29