das Wörterbuch Deutsch Minus niederländisch

Deutsch - Nederlands, Vlaams

mehrheit Holländisch:

1. meerderheid


Hij heeft de verkiezingen gewonnen met een grote meerderheid.
Als ik een ander land bezoek, eet ik daar alles, ik leer de taal een beetje, minstens enkele zinnen. Op die manier voel ik me er meer thuis, en gelukkiger, in vergelijking met de meerderheid van mijn reizende landgenoten.