das Wörterbuch Deutsch Minus niederländisch
- 
parken Holländisch:
1. 
parkeren
Je mag niet op de stoep parkeren.
Je kan je auto hier niet parkeren.
Ik vroeg hem waar ik de auto kon parkeren.
Meneer, u mag daar niet parkeren.
Vertel me alstublieft waar ik mijn wagen moet parkeren.
Ge moogt de auto niet parkeren in deze straat.
Waar kan ik de auto parkeren?
Holländisch Wort "parken"(parkeren) tritt in Sätzen auf:
niemiecki jest zdawane festandere Wörter beginnend mit "P(die Empfänger)
packen Holländischpaddeln Holländisch
paprika Holländisch
passen Holländisch
passend Holländisch
passieren Holländisch
parken in anderen Wörterbüchern
parken in Arabischparken Tschechisch
parken Englisch
parken Spanisch
parken Französisch
parken Hindi
parken Indonesier
parken Italienisch
parken georgisch
parken Litauisch
parken Norwegisch
parken auf Polnisch
parken Portugiesisch
parken Rumänisch
parken Russisch
parken Slowakisch
parken Schwedisch
parken kreuzten Beinen
parken in Vietnamesisch
parken Chinesisch
