das Wörterbuch Deutsch Minus niederländisch

Deutsch - Nederlands, Vlaams

schloss Holländisch:

1. kasteel kasteel


Geef me de sleutel van dit kasteel!
Wanneer jullie naar Roemenië gaan, zullen jullie het Kasteel van Dracula bezoeken.
Mijn thuis is mijn kasteel.
Dit kasteel is mooi.

2. slot slot


Dat slot is mooi.
Het is prima, lachte Dima. "Ik ben per slot van rekening nog in de groei. Ik groei er wel in."
Geef me de sleutel van dit slot!
Tot mijn verbazing was de deur van slot.
Ik ben een slot zonder een sleutel.
Heb je je auto niet op slot gedaan?
Per slot van rekening blijft niets eeuwig bestaan.
Doe het raam op slot voor je naar bed gaat.