das Wörterbuch griechisch Minus niederländisch

ελληνικά - Nederlands, Vlaams

ενοίκιο Holländisch:

1. huur


Ik hou van deze flat. De ligging is goed en bovendien is de huur niet zo heel hoog.
De huur is morgen te betalen.
Als we de huur betalen aan de huiseigenares, zullen we geen geld meer hebben voor eten; we zitten tussen de duivel en de diepe blauwe zee.
Kamer te huur.
Ik moet nog twee maand huur betalen voor mijn kamer.