das Wörterbuch griechisch Minus niederländisch

ελληνικά - Nederlands, Vlaams

επάγγελμα Holländisch:

1. beroep beroep


Films maken is een aantrekkelijk beroep.
De beklaagde ging zonder aarzelen in beroep tegen de uitspraak.
Welk beroep oefent gij uit?
Hij is tandarts van beroep.
Wat is uw beroep?