das Wörterbuch griechisch Minus niederländisch

ελληνικά - Nederlands, Vlaams

θα μπορούσε Holländisch:

1. kon


Ik kon niet slapen.
De oudere geleek zo op haar moeder door haar karakter en aangezicht, dat iedereen die haar zag kon denken dat hij de moeder zag; ze waren allebei zo onaangenaam en zo fier, dat men er niet kon mee samenleven.
Vroeger kon je bij de kruidenier dropjes en toverballen voor een cent kopen.
Ze zijn eindelijk begonnen die weg opnieuw te asfalteren. Het werd ook tijd, zeg! Je kon er alleen nog zigzaggend fietsen als je geen slag in je wiel wilde krijgen van de gaten in het wegdek.
Niemand kon raden, in die dagen, welke plaats Martin Luther King zou krijgen in de geschiedenis.
Terwijl ze het pak voor Dima haalde, merkte de verkoopster op dat hij bloedvlekken op zijn overhemd had, en kon er alleen maar geschokt naar staren.
We verplaatsten onze tassen om plaats te maken zodat de oudere dame kon zitten.
Omdat de kabelbaan buiten bedrijf was, moesten we, voor zover dat kon, naar het dal skiën, en het laatste stukje lopen, omdat daar niet voldoende sneeuw lag.
Zoals altijd kon ik slechts hopen dat de politie me niet zou aanhouden.
Ze kon zich slechts met veel moeite neerleggen bij de genomen beslissing.
Twee keer in de week kwam de tuinman om het gras te maaien, daarom kon ik nooit in het lange gras liggen.
In het koetsje zat een heer, niet knap, maar ook niet slecht van uiterlijk, niet al te dik, niet al te dun; oud kon hij niet genoemd worden, maar hij was ook niet al te jong.
Als ik het alfabet kon herschikken, dan zette ik nog steeds T voor U.
Ik had nooit begrepen waarvoor de eeuwigheid nuttig kon zijn. Ze is nuttig om ons de kans te geven Duits te leren.
Voor zover ik kon zien, was hij aan het experimenteren met nieuwe methodes.