das Wörterbuch griechisch Minus niederländisch

ελληνικά - Nederlands, Vlaams

καθε Holländisch:

1. elk


Elk heeft zijn gebreken.
De krantenjongen bezorgt de krant met elk weer.
De Melkweg is zichtbaar als een gigantische band van ver verwijderde sterren, elk op zich een zon zoals onze eigen zon.
Ja, dat ben ik, zei Al-Sayib. "Maar er is er minstens één van ons in elk land. En we houden allemaal van Fanta en van noobs op hun plaats zetten."
Niet elk genie is een ingenieur, maar alle ingenieurs zijn genieën. De verzameling van alle ingenieurs is dus een deelverzameling, spijtig genoeg een strikte deelverzameling, van de verzameling van alle genieën.
Kunt u me uitleggen waarom er in bijna elk dorp twee kerken zijn?
Elk van de drie jongens kreeg een prijs.
Het geeft veel voorbeelden voor elk geval.
Zij sneed de taart in 6 stukken en gaf aan elk kind een stuk.
Elk jaar bezoeken duizenden buitenlanders Japan.
Je moet zijn woorden niet ernstig nemen, op elk ogenblik is hij iemand anders.
Elk lid van de club was aanwezig.
Wilde vogels zijn elk jaar steeds minder en minder te vinden in Tokio.
Elk weekeind moet ik de natuur in, anders heb ik geen goede week daarna.
Elk goed lemmet is van Damascus.