das Wörterbuch griechisch Minus niederländisch

ελληνικά - Nederlands, Vlaams

οδοντίατρος Holländisch:

1. tandarts tandarts


De tandarts heeft een voorlopige vulling aangebracht.
Ik was bij de tandarts.
Kent gij een goede tandarts?
Ge zoudt naar een tandarts moeten gaan.
Hij is tandarts van beroep.