das Wörterbuch griechisch Minus niederländisch

ελληνικά - Nederlands, Vlaams

χαμένος Holländisch:

1. kwijt


Ik heb het boek teruggevonden dat ik gisteren kwijt was.
Hij is alweer zijn paraplu kwijt.
Ik was dicht bij de rivier, toen ik de weg kwijt raakte.
Ik ben mijn sleutel kwijt.
Hij raakte zijn weg kwijt in de sneeuw.
Kunt gij in het Esperanto alles zeggen wat ge kwijt wilt?
Ik ben mijn paspoort kwijt!
Ik ben de sleutel van de kamer kwijt en kan er niet in.
Thuisgekomen merkte ik dat ik mijn geldbeugel kwijt was.
Ik ben mijn inspiratie kwijt.
Ik ben de weg kwijt. Wilt ge mij alstublieft helpen?
Het is jouw schuld dat ik mijn eetlust kwijt ben.
Hij is zijn verstand kwijt.
ik ben minn jas kwijt