das Wörterbuch Englisch Minus niederländisch

English - Nederlands, Vlaams

blow Holländisch:

1. waaien waaien



2. blazen blazen


blazen, blies, geblazen. Er blies een ijskoude noordenwind over het land. Met dynamiet hebben de soldaten de brug geblazen.
Hij weet van toeten noch blazen.

Holländisch Wort "blow"(blazen) tritt in Sätzen auf:

de frequentste onregelmatige werkwoorden