das Wörterbuch Englisch Minus niederländisch

English - Nederlands, Vlaams

cause Holländisch:

1. oorzaak


De oorzaak van de brand was bekend.
God is de oorzaak van alle dingen.
De politie onderzoekt de oorzaak van het ongeval.
Wat is de oorzaak?
De afdeling Forensische Opsporing probeert de oorzaak van de brand van vandaag vast te stellen.
De meest voorkomende oorzaak van het verlies van optimisme is het winnen van ervaring.
Hopeloosheid kan de oorzaak zijn van zelfmoord.
Eerlijkheid is de belangrijkste oorzaak van zijn succes.

2. veroorzaken