1. haten
De meesten haten foutopsporing. Het is plezanter fouten te programmeren dan ze te verwijderen.
Die mensen haten alle vreemdelingen.
Holländisch Wort "hate"(haten) tritt in Sätzen auf:
unit 1 studybox 1Study-box 1 Englishstudybox 1 les 1engels leren1 meeting place2. hekel hebben aan
3. haat
Haat me niet!
Tom haat de regels.
Mijn vrouw haat katten.
Kort gezegd, ge haat mij, nietwaar?
Ik haat het als er veel mensen zijn.
Waarheid baart haat.
Ik haat scheikunde.
Hij houdt van auto's, terwijl zijn broer ze haat.
Ik haat vrouwen met een onafhankelijke wil.
Tussen man en vrouw is geen vriendschap mogelijk. Er is passie, haat, aanbidding, liefde maar geen vriendschap.
Ik haat zelfbewuste vrouwen.
Hij haat wortelen.
Holländisch Wort "hate"(haat) tritt in Sätzen auf:
Engels 1 September 20152000 Most Used Dutch Words (1/2)