das Wörterbuch Englisch Minus niederländisch

English - Nederlands, Vlaams

immediately Holländisch:

1. dadelijk dadelijk


Laat me a.u.b. niet wachten, kom dadelijk, wil je?
Als ze wist dat ik hier was, zou ze dadelijk komen.
Als je niet uitkijkt, lig je dadelijk nog in het water.
Ja, ik kom dadelijk.
Ze hebben de plakkaten dadelijk van de muur gehaald.
De burgers maken dadelijk alles klaar om de stad te verdedigen.
We beginnen dadelijk met het werk.
Het concert begint zo dadelijk.
De bus vertrekt dadelijk.
Ge zoudt beter dadelijk beginnen.
Kom dadelijk naar hier.