1. eenzaam
Ze zag er eenzaam uit.
mensen zich eenzaam voelen = mensen voelen zich eenzaam; ik voel me eenzaam; je voelt je ...; hij/zij voelt zich ...; wij voelen ons ...; jullie voelen je ...; zijn voelen zijn ...;
Als men geen hobby heeft, kan het leven eenzaam zijn.
Ieder eenzaam mens is eenzaam door zijn angst voor de mensen om hem heen.
Ze voelde zich eenzaam toen al haar vrienden naar huis waren gegaan.
Ik ben eenzaam.
Begin maart viel de dooi in en lag het meer al gauw vol ijsschotsen, en op één daarvan zat een klein, eenzaam poesje.
Mijn tante woont in een eenzaam huis op de buiten.
Dat ik alleen ben wil nog niet zeggen dat ik eenzaam ben.
Holländisch Wort "lonely"(eenzaam) tritt in Sätzen auf:
Top 300 adjectives in Dutch 101-150