das Wörterbuch Englisch Minus niederländisch

English - Nederlands, Vlaams

pupil Holländisch:

1. leerling leerling


Niet iedere leerling heeft een woordenboek.
Ben je een leerkracht of een leerling hier?
Geen enkele leerling was afwezig.
Indien de leerling beter zijn les kende, zou de leraar hem niet straffen.
Hij is met voorsprong de intelligentste leerling van de klas.

Holländisch Wort "pupil"(leerling) tritt in Sätzen auf:

niederlandzko-angielski słowa o szkole.

2. pupil pupil



Holländisch Wort "pupil"(pupil) tritt in Sätzen auf:

Hoofdstuk 5&6 Engels-Nederlands

3. scholier scholier


Die scholier is Amerikaanse.