das Wörterbuch Englisch Minus niederländisch

English - Nederlands, Vlaams

rug Holländisch:

1. kleed kleed


Ze wast haar kleed.
Dit kleed staat u goed.
Ze kon haar lach niet bedwingen toen ze het kleed zag.
Hoeveel hebt ge voor het kleed betaald?
Welk kleed ziet ge graag?

Holländisch Wort "rug"(kleed) tritt in Sätzen auf:

4 mavo hoofdstuk 3 1

2. tapijt tapijt


Hij ging op het tapijt.
De man en vrouw dragen een tapijt. Een persoon stofzuigt het tapijt.
Op een tapijt slapen is geweldig.
Op de vloer ligt een dik tapijt.