1. groeien
groeien en bloeien!
Tom laat zijn snor groeien.
Overeenstemming doet iets kleins groeien, tweedracht richt iets groots ten gronde.
Kinderen groeien zo vlug.
Bomen groeien niet tot in de hemel.
Tussen beiden begon de liefde te groeien.
Sinaasappels groeien in warme landen.
Of ge uw baard vier of zeven jaar laat groeien, onder het mes van de barbier valt hij in even veel tijd.
3 dagen na de dood blijven haar en nagels groeien, maar er komen minder telefoonoproepen.
Holländisch Wort "to grow"(groeien) tritt in Sätzen auf:
Top 500 Engelse werkwoorden 251 - 300Taaltalent 2 Nederlands - Engels hoofdstuk 7Dutch week 21Vocablist 30/8/20