1. leuk
Ik vind haar leuk.
Mijn hond vindt het leuk om in de sneeuw te dollen.
Het was leuk gisteravond.
Wat leuk!
Ik wist wel dat het vandaag leuk ging worden.
Eigenlijk vond ze het helemaal niet leuk, maar ze zei niets.
Het zou leuk zijn om te zien hoe alles in de loop van de jaren verandert.
Het zou leuk zijn als je kon zingen.
Als je het niet leuk vindt dan kan je weggaan.
Het concert was leuk, maar het was wel koud in de zaal.
Ik heb een leuk gesprek gehad met haar.
Ik had het leuk gevonden om "Casablanca" gezien te hebben, toen er over die film gesproken werd.
Tijd verdoen, als je het leuk vindt, is niet zinloos!
Vond je het leuk om naar exposities te gaan in Roemenië?
Vrouwen vinden mannen leuk die hen zich speciaal laten voelen.
Holländisch Wort "agrabla"(leuk) tritt in Sätzen auf:
Persoonlijkheid adjectieven in het EsperantoPersonaj adjektivoj en la nederlanda