1. groenten
Eet meer groenten.
Ik wil goede groenten kweken, rijst, fruit enzovoort.
De groenten, die ik op de markt heb gekocht, zijn vers en lekker.
Op de markt waar ik de groenten heb gekocht kan je ook bloemen kopen.
Holländisch Wort "legomoj"(groenten) tritt in Sätzen auf:
Groenten in het Esperanto