1. universiteit
Elke student die afgestudeerd is aan onze universiteit heeft ten minste twee jaar Engels gestudeerd met een persoon die Engels als moedertaal spreekt.
Deze universiteit bevalt mij wel, maar ze is te dicht bij huis.
Ik studeer aan de universiteit van Hyogo.
Er zijn meer studenten die aan de universiteit willen studeren dan er kunnen aangenomen worden.
Hij haalde zijn diploma aan de universiteit van Tokio.
De professor die het woord nam, is van de Universiteit Boekarest.
Dr. Johnson is professor aan de universiteit.
In alle geval ga ik na het middelbaar naar de universiteit.
Ze is een net van de universiteit afgestudeerde lerares.
Mijn zus gaat naar de universiteit.
Ze ging naar de universiteit om Engels te studeren.
De leraar gaf haar veel informatie over de universiteit.
Ik zou graag aan de universiteit studeren.
Een aanmerkelijk aantal studenten wil naar de universiteit gaan.
Holländisch Wort "universitato"(universiteit) tritt in Sätzen auf:
Gebouwen in het Esperanto